Vraag 1

Johan Berk heeft recent van zijn vader een bomenkwekerij overgenomen. De kwekerij beslaat enkele hectares. Berk besluit zijn spaargeld aan te wenden om de kwekerij te moderniseren. In dat kader schaft hij bij de lokale dealer, PickUp B.V., voor €30.000 een nieuwe Ford Ranger aan na een plezierige proefrit in een showmodel. Omdat Berk wat speciale wensen heeft, wordt overeengekomen dat de Ranger ‘rond december 2019’ zal worden geleverd. Op 2 januari 2020 wordt Berk gebeld dat de Ranger klaarstaat en nadat ook daarin een testrit is gemaakt, betaalt Berk en vertrekt naar zijn kwekerij.

Vraag 1

Een week later constateert Berk de aanwezigheid van een trilling in de Ranger. Enkele dagen later gaat Berk terug naar PickUp B.V. Deze geeft echter aan dat de trilling niet abnormaal is. Om Berk toch tegemoet te komen, worden de wielen nog een keer gebalanceerd. Helaas neemt ook dit de trilling niet weg. Partijen besluiten daarop gezamenlijk een deskundige in te schakelen. Deze constateert ook direct de trilling en stelt vast dat deze niet te verhelpen is. Deze deskundige durft niet met zekerheid te stellen of de trilling binnen of buiten de marges valt.In het kader van het onderzoek heeft de deskundige ook gereden met het showmodel. Ook die auto vertoonde eenzelfde trilling, waardoor volgens de deskundige mogelijk sprake is van een producteigenschap. Berk, die inmiddels wel al 10.000 km met de Ranger heeft gereden, blijft aldus onverminderd ontevreden en wil de koopovereenkomst ontbinden.

Beargumenteer of ontbinding volgens u mogelijk is en zo ja, of hiervoor nog een nadere ingebrekestelling is vereist. Geef daarnaast aan, ongeacht uw conclusie omtrent ontbinding, welke rechtgevolgen een ontbinding van de overeenkomst met zich brengt. Verwijs naar de relevante wetsartikelen.