Overdraagbaarheid is geregeld in art. 3:83 BW.
Art. 3:83 BW: 1. Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet. 2. De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten. 3. Alle andere rechten zijn slechts overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.
Wanneer aan de hand van art. 3:83 BW is vastgesteld dat een goed overdraagbaar is, vindt overdracht plaats op de voet van art. 3:84 BW.
Art. 3:84 lid 1 BW: Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
Voor overdracht moeten cumulatief drie vereisten zijn vervuld:
Titel is het rechtsfeit dat aan overdracht ten grondslag ligt.
Veelal is de titel de verbintenis tot levering uit een overeenkomst, doch ook andere rechtsfeiten kunnen een titel opleveren: bijv. verbintenissen uit de wet (onrechtmatige daden) of legatering. Ook een natuurlijke verbintenis kan een titel opleveren.
Causaal stelsel: op het moment van levering moet de titel geldig zijn (HR Damhof/Staat). Géén geldige overdracht derhalve bij vernietiging van de titel (in verband met ex tunc-werking krachtens art. 3:53 lid 1 BW).
Art. 3:53 lid 1 BW (terugwerkende kracht vernietiging): De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht.
NB: Let op het verbod op fiducia in art. 3:84 lid 3 BW, en op het voorwaardelijk (eigendoms)recht als bedoeld in art. 3:84 lid 4 BW.
Art. 3:84 lid 3 BW (fiduciaverbod): Een rechtshandeling die ten doel heeft een goed over te dragen tot zekerheid of die de strekking mist het goed na de overdracht in het vermogen van de verkrijger te doen vallen, is geen geldige titel van overdracht van dat goed.
Art. 3:84 lid 4 BW (voorwaardelijk (eigendoms)recht): Wordt ter uitvoering van een voorwaardelijke verbintenis geleverd, dan wordt slechts een recht verkregen, dat aan dezelfde voorwaarde als die verbintenis is onderworpen.
Beschikkingsbevoegdheid: in het algemeen is de eigenaar (van zaken) beschikkingsbevoegd. (Bij vermogensrechten: de rechthebbende, bijv. de crediteur.) Soms is een ander dan de eigenaar bevoegd. Bijv. de faillissementscurator, en – onder voorwaarden – de executerende pand- of hypotheekhouder.
Voor een geldige levering is vereist: