Verbintenissenrecht I
Verbintenissenrecht II
Goederenrecht

Vereisten voor het aannemen van een onrechtmatige daad

Het leerstuk van de onrechtmatige daad bevat een vijftal cumulatieve elementen die deels al eerder ter sprake zijn gebracht en voor het overige hieronder besproken zullen worden:

  1. onrechtmatigheid
  2. relativiteit
  3. toerekenbaarheid
  4. schade
  5. causaliteit
Art. 6:162 BW:

1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.