Verbintenissenrecht I
Verbintenissenrecht II
Goederenrecht

Schuldeisersverzuim (art. 6:58 BW e.v.)

Uitgangspunt in het Nederlands burgerlijk recht is dat op de crediteur geen verbintenis rust tot meewerken aan de prestatieplicht van de debiteur. De crediteur die bijvoorbeeld weigert de gekochte zaak in ontvangst te nemen, schiet niet tekort in de nakoming van een (eigen) verplichting.

Natuurlijk is dat anders wanneer de crediteur zich bij overeenkomst uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft verplicht de zaak op enige tijdstip in ontvangst te nemen. Zie de daartoe strekkende bepaling van art. 7:33 BW.

Art 7:33 BW:

Indien de aflevering van een roerende zaak op een bepaalde dag essentieel is en op die dag de koper niet in ontvangst neemt, levert zulks een grond op tot ontbinding als bedoeld in artikel 265 van Boek 6.

Maar buiten dergelijke gevallen leidt de weigering van de crediteur om mee te werken aan de nakoming door de debiteur (slechts) tot het ontstaan van schuldeisersverzuim (art. 6:58 BW e.v.).

Twee gronden voor schuldeisersverzuim

Schuldeisersverzuim kan op twee gronden ontstaan:

(1) de nakoming door de debiteur wordt verhinderd door het gebrek aan medewerking daartoe aan de zijde van de crediteur (of een ander beletsel bij de crediteur), tenzij de oorzaak van de verhindering niet kan worden toegerekend aan de crediteur (art. 6:58 BW);

Art. 6:58 BW:

De schuldeiser komt in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis verhinderd wordt doordat hij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering hem niet kan worden toegerekend.

(2) de crediteur schiet tekort in de nakoming van een eigen verplichting jegens de debiteur, als gevolg waarvan de debiteur bevoegd zijn eigen nakomingsverplichting opschort (art. 6:59 BW).

Art. 6:59 BW:

De schuldeiser komt eveneens in verzuim, wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting zijnerzijds jegens de schuldenaar en deze op die grond bevoegdelijk de nakoming van zijn verbintenis jegens de schuldeiser opschort.