Verbintenissenrecht I
Verbintenissenrecht II
Goederenrecht

Plaats van de wilsgebreken in het recht: gevolgen

Er bestaan vier wilsgebreken in het BW:

  • dwaling (art. 6:228 BW)

Dwaling heeft betrekking op de totstandkoming van een overeenkomst en is daarom in boek 6 geregeld. De overige wilsgebreken hebben hun werking óók bij eenzijdige rechtshandelingen, en staan daarom in boek 3 onder de rechtshandelingen.

Bij wilsgebreken is er géén discrepantie tussen wil en verklaring, doch de wil is op gebrekkige wijze gevormd.

Let daarom op het verschil met de “oneigenlijke dwaling”.

Dwaling kan voorkomen ten aanzien van een persoon (het Schoonmoederarrest) en ten aanzien van een goed. Op de (hierna nog te bespreken) elementen van dwaling heeft het geen invloed of er wordt gedwaald ten aanzien van een persoon of een goed.

Art. 6:228 lid 1 BW:

Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:

a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;

b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;

c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
  • bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
Art. 3:44 lid 2 BW:

Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.
  • bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
Art. 3:44 lid 3 BW:

Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op.
  • misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW)
Art. 3:44 lid 4 BW:

Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.

Rechtsgevolg van alle wilsgebreken:

Vernietiging van de rechtshandeling (bij dwaling: vernietiging van de overeenkomst).

Afwijkende rechtsgevolgen bij misbruik van omstandigheden en dwaling:

  • zie bij misbruik van omstandigheden art. 3:54 BW
Art. 3:54 BW:

1. De bevoegdheid om ter vernietiging van een meerzijdige rechtshandeling een beroep te doen op misbruik van omstandigheden vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de rechtshandeling voorstelt, die het nadeel op afdoende wijze opheft.

2. Bovendien kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van een vernietiging wegens misbruik van omstandigheden uit te spreken, ter opheffing van dit nadeel de gevolgen van de rechtshandeling wijzigen.
  • zie bij dwaling art. 6:230 BW.
Art. 6:230 BW:

1. De bevoegdheid tot vernietiging op grond van de artikelen 228 en 229 vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij intstandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft.

2. Bovendien kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen.

De afwijkende rechtsgevolgen zijn: opheffing van het nadeel c.q. wijziging van een (meerzijdige!) rechtshandeling of overeenkomst.