HR 10 april 2009 (Mediation)

Een mediator heeft geen verschoningsrecht.

Echter: het uitsluiten van een getuigenverklaring van een mediator in een overeenkomst is toelaatbaar, tenzij het verhoor van deze mediator feiten betreft waaraan het recht gevolgen verbindt die niet ter vrije bepaling van partijen staan. Aldus art. 153 Rv: het geheimhoudingsbeding moet worden gelezen als een bewijsovereenkomst, en dus een bijzonder soort vaststellingsovereenkomst, art. 7:900 e.v. BW.

Maar, let op: het uitgangspunt blijft steeds dat de mediator géén functioneel verschoningsrecht toekomt.

(“Functioneel” wil hier zeggen: uit hoofde van zijn functie; art. 165 lid 2 sub b BW.)