Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1 BW).
In het bovenstaande zit het zgn. defensieve karakter van het eigendomsrecht vervat:
de eigenaar hoeft niet te dulden dat een ander handelingen verricht die de eigenaar toekomen; eigendom is daarom een zgn. exclusief recht.
Voorts kenmerkt het eigendomsrecht zich door zogenaamde elasticiteit, hetgeen wil zeggen dat als op correcte wijze het eigendomsrecht is belast met een beperkt recht, en dit beperkte recht vervolgens ophoudt te bestaan, het eigendomsrecht van rechtswege weer tot vol aangroeit.
Art. 5:1 BW: Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Beperkingen op het eigendomsrecht onder meer:
1. vrijwillige beperking: vestiging van beperkte rechten of persoonlijke rechten
2. onvrijwillige beperking:
Art. 5:21 BW: 1. De bevoegdheid van de eigenaar van de grond om deze te gebruiken, omvat de bevoegdheid tot gebruik van de ruimte boven en onder de oppervlakte. 2. Het gebruik van de ruimte boven en onder de oppervlakte is aan anderen toegestaan, indien dit zo hoog boven of zo diep onder de oppervlakte plaats vindt, dat de eigenaar geen belang heeft zich daartegen te verzetten. 3. De vorige leden zijn niet van toepassing op de bevoegdheid tot vliegen.