De wetgever geeft een definitie van de overeenkomst in art. 6.213 BW:
“Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.”
Art. 6:213 BW: Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
Binnen de overeenkomst kan een nader onderscheid worden gemaakt tussen eenzijdige en wederkerige overeenkomsten.
In het alledaagse spraakgebruik wordt tegenover het begrip “overeenkomst” vaak de term “contract” gesteld. Met het contract wordt dan gedoeld op het schriftelijke stuk waarin de overeenkomst is vastgelegd. Juridisch bestaat er tussen de termen overeenkomst en contract echter geen verschil, en deze termen kunnen dan ook door elkaar worden gebruikt.
Als de overeenkomst is vastgelegd in een schriftelijk stuk dat door partijen is ondertekend, wordt dat stuk juridisch aangeduid met “akte”. In het bewijsrecht is het bestaan van een akte wél van groot belang; het vereenvoudigt sterk de bewijslast van het bestaan en de inhoud van de overeenkomst door degene die zich erop beroept (zie art. 156 en 157 Rv).
Art. 156 Rv: 1. Akten zijn ondertekende geschriften, bestemd om tot bewijs te dienen. 2. Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren, aan wie bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen blijken van door hen gedane waarnemingen of verrichtingen. Als authentieke akten worden tevens beschouwd de akten, waarvan het opmaken aan ambtenaren is voorbehouden, doch waarvan de wet het opmaken in bepaalde gevallen aan anderen dan ambtenaren opdraagt. 3. Onderhandse akten zijn alle akten die niet authentieke akten zijn.
Art. 157 Rv: 1. Authentieke akten leveren tegen een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de ambtenaar binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard. 2. Een authentieke of onderhandse akte levert ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat. Onder partij wordt begrepen de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel, voor zover het desbetreffende recht is verkregen na het opmaken van de akte.