Verbintenissenrecht I
Verbintenissenrecht II
Goederenrecht

Bezitsverlies (3:117 BW)

Verlies van bezit vindt plaats in slechts twee gevallen:

  • bij het kennelijk prijsgeven van het goed
  • wanneer een ander het bezit verkrijgt (er kan slechts één persoon tegelijk het bezit hebben)
Art. 3:117 BW:

1. Een bezitter van een goed verliest het bezit, wanneer hij het goed kennelijk prijsgeeft, of wanneer een ander het bezit van het goed verkrijgt.

2. Zolang niet een der in het vorige lid genoemde gronden van bezitsverlies zich heeft voorgedaan, duurt een aangevangen bezit voort.

Eigendom verliest men:

  • doordat een ander de eigendom verwerft
  • door het tenietgaan van de zaak
  • door afstand van eigendom van een roerende zaak: het prijsgeven van het bezit (art. 5:18 BW)
Art. 5:18 BW:

De eigendom van een roerende zaak wordt verloren, wanneer de eigenaar het bezit prijsgeeft met het oogmerk om zich van de eigendom te ontdoen.
  • door verlies van eigendom van dieren (art. 5:19 BW)
Art. 5:19 BW:

1. De eigenaar van tamme dieren verliest daarvan de eigendom, wanneer zij, nadat zij uit zijn macht zijn gekomen, zijn verwilderd.

2. De eigenaar van andere dieren verliest daarvan de eigendom, wanneer zij de vrijheid verkrijgen en de eigenaar niet terstond beproeft ze weder te vangen of zijn pogingen daartoe staakt.