De verbintenis tot aflevering van zaken is geregeld in
Op degene die een individueel bepaalde zaak moet afleveren, rust een verbintenis tot het tot aan de aflevering als een zorgvuldig schuldenaar zorg dragen voor de zaak. Dit betreft een zelfstandige verbintenis, in de nakoming waarvan kan worden tekortgeschoten, ook voordat er sprake is van schending van de afleveringsplicht.
Art. 6:27 BW: Hij die een individueel bepaalde zaak moet afleveren, is verplicht tot de aflevering voor deze zaak zorg te dragen op de wijze waarop een zorgvuldig schuldenaar dit in de gegeven omstandigheden zou doen.
Betreft het geen individueel bepaalbare zaak maar een soortzaak (geen ‘species’ maar ‘genus’), dan mag hetgeen de debiteur aflevert niet beneden goede gemiddelde kwaliteit liggen.
Art. 6:28 BW: Indien de verschuldigde zaak of zaken slechts zijn bepaald naar de soort en binnen de aangeduide soort verschil in kwaliteit bestaat, mag hetgeen de schuldenaar aflevert, niet beneden goede gemiddelde kwaliteit liggen.
Als uit de verbintenis niet volgt waar de aflevering dient plaats te vinden, geldt ten aanzien van een individueel bepaalbare zaak (species) als plaats van aflevering de plaats waar de zaak zich bij het ontstaan van de verbintenis bevond.
Bij een soortzaak (genus) geldt als plaats van aflevering de plaats waar de debiteur zijn beroep of bedrijf uitoefent, en bij gebreke daarvan diens woonplaats. Schulden zijn in beginsel dus haalschulden.
Let op: de verbintenis tot betalen van geld (zie ook het hierna volgende onderdeel binnen de e-learning) dient op grond van art. 6:116 lid 1 BW plaats te vinden aan de woonplaats van de crediteur.
Art. 6:116 lid 1 BW: De betaling moet worden gedaan aan de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling.
De plicht tot betaling van geld is dus een brengschuld. Op die manier is verzekerd dat, behoudens een afwijkende afspraak tussen partijen, de nakoming van een wederkerige overeenkomst op één en dezelfde plaats gebeurt.
Is een zaak afgeleverd door een beschikkingsonbevoegde, dan kan deze van de ontvanger vorderen dat de zaak wordt afgegeven aan degene aan wie zij toekomt, op voorwaarde dat hij tegelijkertijd een andere – aan de verbintenis beantwoordende – zaak aan de ontvanger aanbiedt, en het belang van deze ontvanger/crediteur zich niet verzet tegen de teruggave.
Art. 6:42 BW: Hij die ter nakoming van een verbintenis een zaak heeft afgeleverd waarover hij niet bevoegd was te beschikken, kan vorderen dat deze wordt afgegeven aan degene aan wie zij toekomt, mits hij tegelijkertijd een andere, aan de verbintenis beantwoordende zaak aanbiedt en het belang van de schuldeiser zich niet tegen teruggave verzet.