Lees hier onze uitgebreide analyse van structurele problemen rondom de Beroepsopleiding Advocaten en de uitvoeringsorganisatie CPO/Dialogue: https://www.llmlegal.nl/blog/misstanden-beroepsopleiding-advocaten/
0 of 28 Vragen completed
Vragen:
Je hebt de quiz al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.
Quiz is aan het laden…
Je moet inloggen of inschrijven om de quiz te starten.
U moet eerst het volgende invullen:
0 of 28 Vragen answered correctly
Uw tijd:
De tijd is verstreken
You have reached 0 of 0 point(s), (0)
Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)
In een APV is het volgende bepaald:
Artikel 3 lid 1 – Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen op de door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.
Artikel 3 lid 2 – Het college kan aan het innemen van een ligplaats met een vaartuig beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.
Het college heeft een gebied aangewezen waar, met uitzondering van 15 ligplaatsen, een ligplaatsverbod geldt (besluit 1). Voorts heeft het college besloten dat op de 15 ligplaatsen maximaal één bijboot met een maximale lengte van vier meter wordt toegestaan (besluit 2). Staat bezwaar en beroep open tegen besluit 1 en besluit 2?
De dertienjarige Binck Roelofs zwerft ’s avonds vaak rond op straat en veroorzaakt daarbij overlast in de buurt. De burgemeester van Andersdam stuurt hierover een brief aan de ouders van Binck. De burgemeester schrijft dat als Binck zich nogmaals na 22.00 uur ’s avonds zonder begeleiding van zijn ouders op straat bevindt, hij door de politie zal worden meegenomen en thuisgebracht. De ouders van Binck kunnen zich hiermee niet verenigen.
Kunnen Bincks ouders een ontvankelijk bezwaarschrift indienen tegen de brief van de burgemeester?
Een journalist heeft, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, de minister van Veiligheid en Justitie verzocht om een rapport over regulering van wietteelt openbaar te maken. Dit verzoek is namens de minister door afdelingshoofd Just Klaassen afgewezen. De journalist maakt tegen dit besluit bezwaar. Bij die gelegenheid verzoekt hij de minister tevens in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter als bedoeld in artikel 7:1a lid 1 Awb.
Mag de minister aan Klaassen mandaat verlenen om (1) op het bezwaar te beslissen dan wel (2) te beslissen op het verzoek om in te stemmen met rechtstreeks beroep?
Amari Ali heeft bij de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie een aanvraag ingediend om te kunnen verblijven bij haar in Nederland woonachtige partner. De aanvraag is afgewezen, omdat Ali niet voldoet aan het daarvoor geldende middelenvereiste. Tevens komt Ali op grond van het door de staatssecretaris gehanteerde beleid niet in aanmerking voor vrijstelling van het middelenvereiste.
In bezwaar voert Ali aan dat er volgens haar sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb. Ten eerste is het voor haar onmogelijk om aan het middelenvereiste te voldoen, ten tweede is zij zwanger.
In de beslissing op bezwaar stelt de staatssecretaris dat de eerste omstandigheid bij het opstellen van de beleidsregel expliciet is verdisconteerd en dat de tweede omstandigheid geacht moet worden te zijn verdisconteerd in de beleidsregel. De staatssecretaris is van oordeel dat beide omstandigheden al om deze redenen geen bijzondere omstandigheden zijn in de zin van artikel 4:84 Awb.
Is het standpunt van de staatssecretaris over beide omstandigheden juist?
Jaap Kras heeft het college van burgemeester en wethouders per e-mail verzocht een aansluiting van zijn perceel op het gemeentelijk riool te realiseren en daartoe een besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb te nemen. Probleem is echter dat het college in deze geen publiekrechtelijke bevoegdheid heeft om een besluit in de zin van de Awb te nemen. Tevens heeft het college op geen enkele manier de elektronische weg opengesteld. Volgens ambtenaar 1 dient het college op grond van artikel 4:5 Awb Kras niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. Volgens ambtenaar 2 dient het college op grond van artikel 4:5 Awb Kras eerst in de gelegenheid te stellen het verzoek op de juiste wijze in te dienen.
Welke advies is conform de Awb?
Sven van Dal heeft bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit bouwen. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Op grond van artikel 3.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in dit geval afdeling 3.4 Awb van toepassing op de voorbereiding van het besluit. Het college beslist niet tijdig op de aanvraag.
Is de omgevingsvergunning van rechtswege verleend?
De inspecteur van de belastingdienst gaat aan Fred Lubeck over het jaar 2015 een navorderingsaanslag opleggen. Lubeck heeft naar de mening van de inspecteur bewust nagelaten vermogensbestanddelen op te geven, waardoor hij te weinig belasting heeft betaald. Lubeck zal het vermoedelijk niet eens zijn met de navordering.
Heeft Lubeck het recht om gehoord te worden voordat de inspecteur de aanslag oplegt?
Na ruim 15 jaar als universitair hoofddocent Bestuursrecht gewerkt te hebben, maakt Josje Baas een overstap naar de advocatuur. Op grond van de artikelen 3.18 en 3.20 van de Verordening op de advocatuur verzoekt Baas om vrijstelling van het onderwijs en het examen in het vak major Bestuursrecht. In deze Verordening wordt niet afgeweken van de hoofdregels van de Awb. Na ruim drie maanden heeft Baas nog geen beslissing van de raad van de orde ontvangen. Zij wendt zich tot u voor juridisch advies. U stelt vast dat niet tijdig is beslist op het verzoek van Baas.
Wat moet Baas doen om een beschikking af te dwingen?
Bij controle door de gemeentelijke toezichthouder blijkt er veel mis te zijn in de bruine kroeg ’De Rompom‘. Zozeer zelfs dat de burgemeester de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet intrekt. Daartegen worden verschillende bezwaarschriften ingediend.
Welk bezwaarschrift is zeker niet-ontvankelijk?
Sybrand Schrama wil in het stadscentrum een kraam opzetten voor straatverkoop van oud- Hollands snoepgoed. Het college van burgemeester en wethouders verleent hem daarvoor een standplaatsvergunning onder voorschriften: ten eerste mag de standplaats worden ingenomen van woensdag tot en met vrijdag. Ten tweede zijn de verkooptijden beperkt van 10.00 uur tot 19.00 uur. Ten derde mag de vergunninghouder pas vijftien minuten voordat de verkoop begint aanwezig zijn en moet weer weg zijn binnen vijftien minuten nadat de verkoop is afgelopen.
Zowel Schrama als concurrent Het Snoeppaleis zijn het niet eens met de vergunning en beiden maken bezwaar:
In de beslissing op bezwaar bepaalt het college dat de verkoopdagen worden uitgebreid van maandag tot en met vrijdag en dat de verkooptijden worden beperkt van 13.00 tot 19.00 uur. Beide partijen gaan in beroep bij de rechtbank.
Hieronder staan drie stellingen over de indiening van gronden door beide partijen. Welke van deze stellingen is juist?
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een boete opgelegd van € 875.000 aan accountantskantoor Brickstone. Donderdag 8 juni is de laatste dag van de bezwaartermijn. Brickstone laat het bezwaarschrift per koerier bij de AFM bezorgen. De koerier staat op 8 juni om 15.30 uur bij de AFM voor de deur, maar het pand is gesloten wegens een personeelsfeest. De koerier komt de dag erna – op 9 juni om 8.30 uur – terug om het bezwaarschrift alsnog te bezorgen.
Is het bezwaarschrift tijdig ingediend?
Mari Labidha heeft namens zijn cliënt een bezwaarschrift ingediend. Om de snelheid in de procedure te houden, wil het bestuursorgaan Labidha en zijn cliënt telefonisch horen. Labidha stemt daarmee niet in. Het bestuursorgaan neemt vervolgens een beslissing op bezwaar zonder Labidha en zijn cliënt te horen.
Is in dit geval de hoorplicht geschonden?
Karel Labré heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de weigering om aan hem een invalidenparkeervergunning te verstrekken. Labré wordt in bezwaar gehoord door drie personen: twee ambtenaren die het primaire besluit hebben voorbereid en een hoogleraar gezondheidsrecht, die als voorzitter optreedt.
Wat is de beslistermijn waarbinnen op het bezwaarschrift moet worden beslist gerekend vanaf het einde van de bezwaartermijn?
De Inspectie SZW heeft aan Kraanworks B.V. een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. Het bezwaar van de advocaat van Kraanworks wordt gegrond verklaard, omdat het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd; de last onder dwangsom blijft echter in stand onder verbetering van de motivering van het besluit.
Heeft Kraanworks recht op een vergoeding van de proceskosten?
Prof. Beren dient een aanvraag in op grond van de Wet bescherming Antarctica om toestemming te krijgen voor wetenschappelijk onderzoek op de Zuidpool. De aanvraag wordt afgewezen. De advocaat van prof. Beren stelt beroep in bij de rechtbank. Een half jaar later wordt het beroep behandeld ter zitting van de rechtbank. De bestuursrechter deelt daar mee dat op grond van artikel 2 van Bijlage 2 van de Awb het beroep had moeten worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De advocaat baalt van zijn fout én van het tijdverlies. Wat moet de advocaat van prof. Beren doen om het beroep inhoudelijk behandeld te krijgen?
Jan Fikse exploiteert een grote paardenfokkerij. Hij heeft daarvoor niet de vereiste vergunning. Op een dag ontvangt Fikse van het college van burgemeester en wethouders een last onder dwangsom, waarbij hem wordt opgedragen binnen zes maanden een einde te maken aan de paardenfokkerij. Fikse maakt hiertegen bezwaar, maar de last onder dwangsom blijft in stand. Fikse stelt op 12 januari 2017 beroep in tegen dat besluit op bezwaar. Diezelfde dag verzoekt Fikse het college om een nieuwe begunstigingstermijn te stellen om aan de last te kunnen voldoen. Bij besluit van 1 februari 2017 stelt het college een nieuwe begunstigingstermijn vast. Die vindt Fikse veel te kort.
Fikse wil ook het besluit van 1 februari aanvechten. Moet Fikse hiertoe opnieuw een bezwaarschrift indienen?
De burgemeester heeft aan café ’t Oortje een terrasvergunning verleend. Tientallen omwonenden komen in beroep bij de rechtbank (afdeling bestuursrecht). Zij voeren twee gronden aan: (1) de burgemeester heeft ten onrechte niet alle relevante feiten en belangen bij de besluitvorming betrokken; (2) de burgemeester heeft de belangafweging ten onrechte in het voordeel van het café laten uitpakken. De omwonenden vragen zich af hoe de bestuursrechter met deze gronden zal omgaan.
Zal de bestuursrechter beide gronden vol toetsen?
Janneke Volkerts heeft, na een mislukte bezwaarschriftprocedure, beroep ingesteld bij de rechtbank (afdeling bestuursrecht) tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders om haar een bijstandsuitkering te verstrekken. De rechtbank doet na de behandeling ter zitting een tussenuitspraak. Daarin staat dat het besluit op bezwaar niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank stelt het college vervolgens in de gelegenheid dat motiveringsgebrek te herstellen. Het college maakt van die gelegenheid gebruik: het geeft een nieuwe motivering voor de weigering. De rechtbank is van oordeel dat de nieuwe motivering wel deugdelijk is.
Welke uitspraak kan Volkerts van de rechtbank op haar beroepschrift verwachten?
Achter de woning van Bregje Bruinboom ligt een braakliggend stuk land met de bestemming ‘Agrarisch gebied’. De raad van de gemeente wil dit stuk land omtoveren tot een mooi natuurgebied en in een ontwerpbestemmingsplan krijgt het stuk land de bestemming ‘Natuur’. Bruinboom is bang dat zij overlast gaat ervaren van de mensen die het natuurgebied bezoeken en dient daarom een zienswijze in. De raad stelt het bestemmingsplan echter ongewijzigd vast. Bruinboom gaat in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De raad betoogt op de zitting dat toepassing moet worden gegeven aan artikel 8:69a Awb. Volgens de raad strekt de bestemming ‘Natuur’ niet tot bescherming van de belangen van Bruinboom.
Heeft het betoog van de raad kans van slagen?
Pjotr Prost heeft een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer aangevraagd. Zijn aanvraag is afgewezen. Na de bezwaarfase stelt Prost beroep in bij de rechtbank (afdeling bestuursrecht). Hoewel hij het best kan betalen, wil Prost liever geen griffierecht betalen.
Is Prost griffierecht verschuldigd?
Ashia Ramadi heeft beroep ingesteld bij de rechtbank (afdeling bestuursrecht) tegen de weigering haar een verblijfsvergunning te verlenen. De bestuursrechter ziet zich genoodzaakt een deskundige te benoemen voor een onderzoek.
Heeft Ramadi enige invloed op het onderzoek?
Edelmetalen zoals goud en zilver worden in Nederland gecontroleerd op basis van de Waarborgwet 1986 door zogenoemde ´waarborginstellingen´. Dat zijn bedrijven die door de minister op grond van artikel 7 Waarborgwet 1986 als keurmeester worden aangewezen. Als de minister Aurum B.V. als waarborginstelling aanwijst, maakt concurrent WaarborgBrabant B.V. daar bezwaar tegen. Als het bezwaar niets uithaalt, stelt WaarborgBrabant B.V. beroep in en start een voorlopige voorzieningsprocedure.
Welke stelling ter zake van kortsluiting is in deze casus juist?
Aan de Stichting ’t Vosser Landschap is een vergunning verleend voor het kappen van acht bomen. Op 16 mei eindigt de bezwaartermijn. Op 18 mei, twee dagen te laat, dient de plaatselijke natuurvriendenvereniging een bezwaarschrift in. Tevens dient de natuurvriendenvereniging een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter in.
Waarom zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet toewijzen?
Charles van Loon vraagt een vergunning aan om als straatmuzikant met gitaar en elektronische versterker op alle dagen van de week op te mogen treden in het winkelgebied. Het gemeentebestuur verleent Van Loon een vergunning om in het weekend op te treden en vraagt voor de verleende vergunning € 85 legeskosten. Van Loon maakt bezwaar tegen de vergunde dagen en tegen de hoogte van de legeskosten. Dit bezwaar wordt afgewezen en Van Loon gaat in beroep. De bestuursrechter bepaalt dat de legeskosten niet onredelijk zijn, maar vindt de beperking in tijd wat willekeurig nu dat niet verder beleidsmatig wordt gedragen of nader is gemotiveerd. Het gemeentebestuur krijgt de opdracht het bezwaar opnieuw te behandelen en een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de bestuursrechter.
Twee weken later ontvangt Van Loon een nieuwe vergunning waarin staat dat Van Loon gedurende vier dagen mag optreden, maar dan alleen zonder elektronische versterking. Daar is Van Loon niet over te spreken: “Nu zijn mijn dagen nog steeds beperkt, moet ik nog steeds € 85 betalen én ik had net een nieuwe versterker voor mijn gitaar aangeschaft.” Van Loon stelt wederom beroep in.
Waartegen kan Van Loon in dit tweede beroep gronden richten?
Het bestuursprocesrecht kent sinds een vijftal jaren het incidenteel hoger beroep, ook wel aangeduid als incidenteel appèl. Dat is in de samenloop met het principale hoge beroep geen eenvoudige procesrechtelijke figuur.
Welke stelling is onjuist?
Muziekschool De Vlindertuin heeft een bezwaarschrift ingediend tegen het tot haar gerichte subsidiebesluit. Het bezwaarschrift richt zich tegen twee verplichtingen, te weten een verplichting tot maandelijkse verslaglegging van haar activiteiten en de verplichting om alleen docenten van drie specifieke conservatoria aan te nemen. Het bezwaarschrift wordt deels gegrond verklaard en de verplichting tot maandelijkse verslaglegging wordt gewijzigd in een tweemaandelijkse verplichting. Voor het overige blijft het subsidiebesluit ongewijzigd. In beroep bij de rechtbank klaagt de muziekschool uitsluitend over de aannameverplichting van docenten. Het beroep wordt ongegrond verklaard en de muziekschool stelt hoger beroep in.
Inmiddels is het de muziekschool gebleken dat de tweemaandelijkse verslaglegging in de praktijk leidt tot enorme administratieve lasten. In het hoger beroepschrift gaat de muziekschool in op zowel de aannameverplichting als op de verplichting tot tweemaandelijkse verslaglegging.
Neemt de hoger beroepsrechter de klacht over de tweemaandelijkse verslaglegging inhoudelijk in behandeling?
Als de plaatselijke kranten schrijven over vermeend gebruik en dealen van drugs op het terras van café Hugo besluit het college om de terrasvergunning van het café in te trekken op grond van artikel 3 lid 1 sub b jo. artikel 7 lid 1 Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Als het bezwaar niets uithaalt, tekent de uitbater van café Hugo beroep aan bij de bestuursrechter. De bestuursrechter vernietigt de beslissing op bezwaar omdat de feitelijke grondslag voor de intrekking van de terrasvergunning ondeugdelijk is en omdat er geen enkele reden bestaat om de terrasvergunning in te trekken. Maar het leed is dan al geleden: tijdens de geruchtmakende procedure is het café de nodige klandizie misgelopen, hetgeen een schadepost van € 23.800 heeft opgeleverd.
Langs welke weg(en) kan de uitbater van café Hugo deze schade vergoed krijgen?
Bonnie Lauret exploiteert een partyboot aan de Karelkade. Omdat er in de haven teveel schepen een vaste ligplaats innemen, is per 1 januari 2016 in de gemeentelijke verordening een vergunningplicht opgenomen waarbij ook het aantal vergunningen wordt beperkt. Als Lauret vervolgens een vergunning aanvraagt, wordt deze geweigerd. Ook het bezwaar van Lauret wordt afgewezen. Moegestreden laat Lauret het er verder bij zitten. Als Lauret enkele maanden later haar partyboot noodgedwongen laat verplaatsen, blijkt daar een prijskaartje van € 7.000 aan te hangen. Als vervolgens de gemeente ook nog eens erkent dat de weigering van de ligplaatsvergunning destijds onrechtmatig was, is de maat voor Lauret vol. Lauret start een actie uit onrechtmatige daad bij de burgerlijke rechter om haar schade te verhalen: volgens Lauret staat nu vast dat de eerdere weigering van de vergunning onrechtmatig is.
Wat zal de burgerlijke rechter naar alle waarschijnlijkheid doen?
Cookie | Duur | Omschrijving |
---|---|---|
cookielawinfo-checbox-analytics | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Analytics". |
cookielawinfo-checbox-functional | 11 months | The cookie is set by GDPR cookie consent to record the user consent for the cookies in the category "Functional". |
cookielawinfo-checbox-others | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Other. |
cookielawinfo-checkbox-necessary | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookies is used to store the user consent for the cookies in the category "Necessary". |
cookielawinfo-checkbox-performance | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Performance". |
viewed_cookie_policy | 11 months | The cookie is set by the GDPR Cookie Consent plugin and is used to store whether or not user has consented to the use of cookies. It does not store any personal data. |