0 of 14 Vragen completed
Vragen:
Je hebt de quiz al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.
Quiz is aan het laden…
Je moet inloggen of inschrijven om de quiz te starten.
U moet eerst het volgende invullen:
0 of 14 Vragen answered correctly
Uw tijd:
De tijd is verstreken
You have reached 0 of 0 point(s), (0)
Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)
Albert Pietersen heeft op 4 september 2014 een woning gekocht. Kort na de koop blijkt dat er een fout in dakconstructie zit. Pietersen spreekt de verkoper van de woning aan op grond van art. 6:74 BW voor de geleden schade bestaande uit de herstelkosten.
Wat moet Pietersen stellen? Tekortkoming, schade, causaal verband en …
Martin ter Maat en Judith Aalderink hebben een koopovereenkomst afgesloten betreffende een zeiljacht. De koopprijs bedraagt € 27.000.
Ter Maat stelt dat Aalderink de koopprijs niet heeft betaald en start een dagvaardingsprocedure. Aalderink voert het verweer dat zij een deel van de koopprijs heeft betaald, te weten € 15.000 en brengt een bankafschrift in het geding waaruit dit ook blijkt.
Wat moet Ter Maat bewijzen? Dat Aalderink aan hem nog niet betaald heeft een bedrag van …
Roderick Schut heeft van Jelle Jensma een woonboot gekocht aan het Pikmeer in Friesland. De woonboot blijkt een aantal weken na levering zoveel gebreken te vertonen dat Schut de koopovereenkomst met Jensma wil ontbinden. Schut start een dagvaardingsprocedure. Jensma voert als verweer dat er geen sprake is van een tekortkoming en als er wel sprake zou zijn van tekortkoming, deze van zo geringe betekenis is dat ontbinding niet is gerechtvaardigd.
Welk van de volgende feiten zal Schut moeten bewijzen wil de rechter zijn vordering kunnen toewijzen?
Op een dag laat Fons Hoek zijn driejarige hond aangelijnd uit. Aan de rand van het dorp haalt Hoek de hond van de lijn, zodat de hond vrijuit zijn gang kan gaan. De hond steekt plotsklaps de straat over naar een boerderij even verderop en rent door een openstaand hek en een openstaande deur een achterliggende stal in waarin vele duizenden scharrelkippen los lopen. Hoek hoort vervolgens een hoop kabaal, hij holt zijn hond achterna en brengt deze zo snel mogelijk weer naar buiten.
Het kwaad is al geschied; circa tweehonderd kippen zijn door de stress gestorven, een aanzienlijke hoeveelheid eieren blijkt kapot getrapt en door de stress raken alle overige kippen gedurende een langere periode van de leg. De ingeschakelde schade-expert stelt na onderzoek de schade vast op € 300.000. De boer, eigenaar van de stal en inhoud, wil de schade op Hoek verhalen en start hiervoor een procedure.
Wat dient de boer minimaal te stellen en te bewijzen om de rechter tot toewijzing van de schadevergoeding te laten komen, naast de feiten waarop de vordering is gebaseerd en de schade ex art. 6:179 BW?
Jan Hendriks is werkzaam als loodgieter bij Jansen Loodgieters B.V. Tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden is hem een ongeval overkomen. Hendriks had op de steiger een ladder geplaatst om het dak te bereiken, waarna de steiger omviel. Hierdoor kwam Hendriks ten val en liep hij ernstig hersenletsel op. Hendriks stelt zijn werkgever Jansen Loodgieters B.V. aansprakelijk op grond van art. 7:658 BW voor de geleden schade en stelt dat Jansen Loodgieters B.V. haar zorgplicht als werkgever heeft geschonden. Jansen Loodgieters B.V. betwist dit en voert als verweer dat er sprake is van bewuste roekeloosheid aan de zijde van Hendriks.
Welk van de volgende feiten zal Hendriks moeten bewijzen, wil de rechter zijn vordering kunnen toewijzen?
In opdracht van de gebroeders Spriensma levert de firma Reitsema (gevestigd te Zwaageinde) materialen op locatie te Feerwerd en te Den Ham voor de bouw van enkele stallen ter plaatse. Onderdeel van de geleverde materialen zijn gevingerlaste gordingen (balken) ter ondersteuning van de dakbedekking.
Enige tijd na de bouw ontstaat waterschade. Uit onderzoek blijkt dat de gordingen zijn gaan doorbuigen/-zakken waardoor de dakbedekking eveneens is gaan doorbuigen/-zakken en lekkages zijn ontstaan. De gebroeders Spriensma spreken de firma Reitsema daarvoor aan tot schadevergoeding ex art. 6:74 BW bij de Rechtbank Noord-Nederland (locatie Leeuwarden).
Wat dienen de gebroeders Spriensma – naast schade en causaal verband – te stellen en te bewijzen om de rechter tot toewijzing van de vordering op Reitsema te laten komen?
Gool BV koopt een duwboot bij Post BV. Gool stelt zich op het standpunt dat de boot niet voldoet aan de overeenkomst, omdat de boot onvoldoende trekkracht heeft. Gool wenst de koopovereenkomst te ontbinden en vordert daarnaast schadevergoeding. Post erkent dat de boot nu onvoldoende trekkracht heeft, maar geeft aan dat dit wordt veroorzaakt door de modificaties die Gool na levering zelf aan de boot zou hebben aangebracht. Gool ontkent dat hij modificaties heeft aangebracht.
Wat moet Gool in beginsel stellen om tot toewijzing van zijn vorderingen te komen?
Bram Stoet koopt een boot bij Brink BV. Enige tijd na levering merkt Stoet dat de tanks van de boot lekken. Enkele weken later klaagt Stoet bij Brink en vordert hij herstel van de tanks. Brink stelt dat Stoet te laat heeft geklaagd.
Welke stelling ten aanzien van de bewijslast is juist?
De heer en mevrouw Bladels benaderden in 2008 hun bank met de vraag naar de gunstigste manier om een bedrag bij elkaar te sparen voor de studie van hun zoon. De bank adviseerde hen destijds een beleggingsproduct dat tien jaar lang ten minste 30% rendement zou moeten opleveren.
In 2018 blijkt van een rendement van 30% geen sprake, integendeel: van de ingelegde € 20.000 is nog maar € 5.000 over waardoor de mogelijkheid voor hun zoon om te gaan studeren serieus in gevaar komt. De heer en mevrouw Bladels besluiten de bank aansprakelijk te stellen voor in ieder geval het verlies van € 15.000. In de procedure beroepen zij zich als eisers erop dat op de bank een verzwaarde motiveringsplicht rust, welk standpunt door de rechtbank wordt gevolgd.
Hoe luidt de bewijslastverdeling?
Tussen Claudia Smit en Pjotr Bouwman heeft in verband met een schadelijk incident een kort geding gediend waarbij naast Smit en Bouwman ook Karel Costers feitelijk betrokken was. Bouwman is in kort geding veroordeeld tot betaling van € 5.000 aan Smit, Bouwman heeft hiertegen geen (spoed)appel ingesteld. Enkele maanden later besluit Bouwman om, ter zake hetzelfde incident, een bodemprocedure jegens Smit en Costers aanhangig te maken. In die procedure wordt het vonnis in kort geding, gewezen tussen Bouwman en Smit, ingebracht.
Wie kunnen zich in deze bodemprocedure beroepen op het gezag van gewijsde van het tussen Bouwman en Smit gewezen vonnis?
In een bodemprocedure tussen Zamen B.V. en een consument, beroept Zamen B.V. zich op een bepaling uit de algemene voorwaarden. De consument stelt dat deze bepaling onredelijk bezwarend is nu de bepaling voorkomt op de grijze lijst van art. 6:237 BW. Zamen B.V. erkent dat de bepaling op de grijze lijst staat, maar stelt dat de bepaling in dit geval niet onredelijk bezwarend is.
Welke stelling is juist?
Pierre Jaspers is voornemens zijn privécollectie oldtimers uit te breiden met een Jaguar uit 1963. In de aan de verkoop voorafgaande e-mailcorrespondentie maken Jaspers en de verkoper Slee B.V. de afspraak dat Jaspers ingeval van koop twee jaar garantie krijgt op het lakwerk.
Slee B.V. en Jaspers sluiten een overeenkomst waarop de algemene voorwaarden van Slee B.V. van toepassing worden verklaard. In die algemene voorwaarden is onder meer een beding opgenomen dat bepaalt: ‘Mocht terzake de tussen partijen gesloten overeenkomst een juridisch conflict ontstaan, dan wordt alle correspondentie, voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst, uitgesloten van bewijs.’
Is deze bepaling nietig of vernietigbaar?
Deze bepaling is …
Groothandel Carrot B.V. en supermarktketen Veggi B.V. doen al jaren regelmatig zaken met elkaar. In de overeenkomst tussen partijen staat onder andere: “Indien Veggi B.V. van oordeel is dat door Carrot B.V. geleverde groenten van onvoldoende kwaliteit zijn, dient Carrot B.V. te bewijzen dat de groenten wel aan de daaraan te stellen eisen voldoen.” Veggi B.V. weigert een afgenomen partij groenten te betalen, omdat ze van onvoldoende kwaliteit zijn. In de daaropvolgende procedure stelt Veggi B.V. dat Carrot B.V. moet bewijzen dat de geleverde partij aan de eisen voldeed.
Op welke partij rust de bewijslast dat de partij groenten aan de eisen voldeed?
In een bodemprocedure tussen Frans de Groot als eiser en Lisette Varenkamp als gedaagde, overweegt de rechter in een tussenvonnis dat op De Groot de bewijslast rust ten aanzien van een van zijn stellingen. Vervolgens bepaalt de rechter dat hij het voorshands aannemelijk acht dat deze stelling van De Groot juist is.
Wat is hiervan het gevolg?
Cookie | Duur | Omschrijving |
---|---|---|
cookielawinfo-checbox-analytics | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Analytics". |
cookielawinfo-checbox-functional | 11 months | The cookie is set by GDPR cookie consent to record the user consent for the cookies in the category "Functional". |
cookielawinfo-checbox-others | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Other. |
cookielawinfo-checkbox-necessary | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookies is used to store the user consent for the cookies in the category "Necessary". |
cookielawinfo-checkbox-performance | 11 months | This cookie is set by GDPR Cookie Consent plugin. The cookie is used to store the user consent for the cookies in the category "Performance". |
viewed_cookie_policy | 11 months | The cookie is set by the GDPR Cookie Consent plugin and is used to store whether or not user has consented to the use of cookies. It does not store any personal data. |