Transcriptie sepotgesprek officier van justitie

Deelnemers:
aangeefster : mw. M.C. (Marie Carine) Kruizinga
casusregisseur : mw. L. (Loudy) Nijhof
advocaat : mw. mr. [Advocaat]
officier van justitie : mr. [Officier van justitie]

Officier van justitie: Welkom hier in Groningen. Het verre Groningen voor u, heb ik begrepen. Nou eh

Nijhof: Dat heb ik even uitgelegd.

Officier van justitie: Ja, ja. Ik begrijp dat u een hele reis achter de rug heeft om hier te komen. Maar, goed dat u er bent. Ik heb mevrouw [strafadvocaat] gebeld. En dat was omdat ik via via een mail doorgestuurd kreeg. Waar ik dacht van goh, wat een domper die u kennelijk de wereld ingestuurd had,

Kruizinga: Ja.

Officier van justitie: met als kop: officier van justitie stopt zaak in de doofpot of iets dergelijks.

Kruizinga: Ja, klopt.

Officier van justitie: Nou. Ik legde al aan de raadsvrouw, en aan mevrouw, ik ben uw naam even kwijt.

Nijhof: Nijhof. Nijhof.

Officier van justitie: Mevrouw Nijhof.

Nijhof: Ja.

Officier van justitie: Van nou, ja, eh ik had verder niks bedacht om een opname te maken, maar het feit dat ons contact begint vanuit zo’n mailbericht maakt dat ik daar niet zoveel behoefte aan heb, van wat gebeurt er dan eventueel met zo’n opname. Dat is niet dat ik denk van, goh, dat biedt een basis voor een, nou ja, om daar met heel veel vertrouwen naar te kijken. Dus vandaar dat ik heb gezegd van nou, liever niet wat mij betreft.

Ja. Nou. U bent hier. En u had niet eerder vanuit het Openbaar Ministerie bericht gehad over deze, deze zaak. En dat komt omdat ik de zaak door mij niet zo ver gekomen is dat er een verdachte voor verhoord is. En als dat zo is, ja, dan blijft de communicatie over het afdoen van zo’n zaak bij de politie. Maar ik begrijp wel dat die communicatie in ieder geval niet, nou, niet op de meest vlotte manier is gelopen. Maar in ieder geval ook niet, niet, naar uw wens is verlopen.

Kruizinga: Nee, klopt.

Officier van justitie: Nee. Nee.

Strafadvocaat: Nee. Ik denk van he, even om wat jij mij op voorhand van het gesprek ook aangaf, is dat u ongevraagd ook zo dingen tussen de regels door had gelezen met de mail he, met de kop die u ook aanhaalde, ook in het bijzonder geschreven is vanuit de emotie [onhoorbaar] op het moment dat niets verder blijkt te worden gedaan verder met, überhaupt he, het horen van deze [onhoorbaar] jongeman.

Officier van justitie: Ja. Precies. Ja. Ja. Nou. Ik, neem het u verder ook niet kwalijk dat u die mails stuurde. Dat is gebeurd, en eh nou ja, als u dat wilt doen dan moet u dat u dat doen, ik bedoel daar kan ik verder ook niks in doen of in betekenen. Maar dat eh, ik denk wel dat het goed is dat we dan hier nu zijn om, om nog een keer te spreken dan. Mijn kant van de zaak, om het zo maar te zeggen. En misschien is dat het beste om, om maar te doen, dat ik even, ja, kort probeer weer te geven van nou, hoeveel de zaak, sorry de zaak [onhoorbaar] hoe het is gebeurd, en wat er is gebeurd, en hoe het is eh, hoe ik tot een beslissing ben gekomen. Dat er onvoldoende grond was, om [verdachte], daar komt het op neer, als verdachte van iets te gaan horen. Het begint [geritsel] al een hele tijd terug. En omdat [onhoorbaar door lawaai] [in 2016; de rest onhoorbaar] van een melding van, van u, dat die [verdachte] zijn piemel heeft laten zien, en dat er wit spul uit kwam. Dat, dat, was het begin van, zoals ik het lees, was het begin van bij de politie.

Kruizinga: Sorry hoor maar waar heeft u het nu over? Er is een aangifte gedaan in 2019 en dit is de aangifte waar u het nu over heeft?

Officier van justitie: Dit is in 2015, het allereerste, allereerste melding, over Kiemtie.

Kruizinga: En deze melding van u [onhoorbaar]?

Officier van justitie: Het is een melding bij de front office zeven. 29 december 2015. Die u heeft gedaan toen.

Nijhof: Dat was na het weglopen van Kiemtie uit [onhoorbaar] het pleeggezin dan.

Officier van justitie: Ja, en dan is 25 december, dat lees ik hier staan. 2015. Ja. En. Kiemtie was al eerder uit dat pleeggezin weggegaan volgens mij. Al eind augustus 2015. En, dan, gaan vrij snel daarna Rosario en Chalisa daar ook vandaan. En dan is het 25 januari 2016 een intakegesprek in Den Haag. En vervolgens een eh, tussen politie en u. Vervolgens [deze] aangifte volgens mij. [onhoorbaar] Ook al toen al. Nee, dat is, vervolgens is er eerst een gesprek geweest met door de politie, tussen politie en [gezinsvoogd]. Die voogd was. En [gezinsvoogd] die vertelt dan aan de politie dat dat onderzoek zou zijn gedaan naar wat Kiemtie vertelt, en uit dat onderzoek gebleken was dat dat niet zo kon zijn gegaan zoals Kiemtie had verteld. En staat daar ook bij, heeft die daar ook iets over de achtergrond verteld dat Kiemtie daar weg wilde uit het gezin. En dat, ik meen dat dat nog aan de orde kwam, dat moment ook, dat hij zegt dat Kiemtie wel veel loog. En dat haar ook manipulatief noemde. Nou. Los daarvan, is er 9 maart 2016 geprobeerd, gesproken met Kiemtie. Om haar voor te bereiden op een studioverhoor. Dat gepland stond voor een dag later. Maar daar kwam uit naar voren dat Kiemtie dat absoluut niet wilde. Dat studioverhoor is toen niet doorgegaan.

Nijhof: Mag ik u daar een vraag over stellen?

Officier van justitie: Ja dat mag.

Nijhof: Want dat zou 10 maart plaatsvinden. Wie heeft haar dan verhoord?

Officier van justitie: De recherche. Dat is een gesprek geweest, en dat gebeurt altijd, voor, ,bij kinderen die met studio verhoord worden. Dat is de normale procedure, dat meestal een dag voor het verhoor kort wordt gehoord, nou dat er kort met hen gesproken wordt, en dan wordt er ook door de mensen van de recherche een inschatting gemaakt van nou, ja, kan het kind het überhaupt aan. Maar ook, wil het kind wel iets vertellen. Want als een kind niet wil, dan heeft het ook geen zin. Want dan kun je daar gaan zitten, maar dan komt er niks uit. Of in ieder geval niks betrouwbaars uit.

Nijhof: Nee.

Officier van justitie: Nou. Dan blijkt dus dat zij daar niks mee wil. Eh uit het gesprek, of in ieder geval de informatie die er kwam, was gekomen, die de politie van u had, bleek dat u ook eigenlijk niks concreets van haar daarover had gehoord, dus toen is er op dat moment heb ik besloten van ja, bij deze stand van zaken kunnen we hier strafrechtelijk niks mee. Want we moeten echt wel, ja, iets hards, iets concreets, iets tastbaars in handen hebben om daar verder wat mee te doen. Dan is het eventjes eh, qua, qua justitie zijnde is het dan even stil, en dan komt in ergens halverwege 2017, dan komt er eigenlijk een nieuwe melding van u, want dan heeft u een dagboek van Chalisa en in dat dagboek staat, nou daar heeft Chalisa eigenlijk van alles opgeschreven, maar daar heeft ze in ieder geval ook opgeschreven van iets opgeschreven over een verkrachting en daar zet ze bij van nou dat is ook heel akelig of vervelend want ik weet hoe dat is want dat is mijn zusje en mij ook overkomen door [verdachte].
Dan wordt daar ook naar gekeken en daar wordt ook aangifte van gedaan door u. U geeft ook aan dat u zelf heeft geprobeerd met ze daarover te spreken maar dat Kiemtie en Chalisa beiden tegen u daaronder niks wilden zeggen verder.

Kruizinga: Niet zo in die woorden en in die mate, en in die hoeveelheid zoals dat in wat er in het dagboek staat.

Officier van justitie: Nee. Die hoeveelheid die in het dagboek staat dat zijn twee opmerkingen volgens mij.

Kruizinga: Nou, dan hebt u dat niet goed gelezen.

Officier van justitie: Nou. Van wat ik hier in mijn stukken heb, is het volgens mij op twee momenten.

Kruizinga: Okay.

Officier van justitie: Rosario, die is gehoord en Rosario is gehoord 23 januari 2018 en er zit ook een bericht in het dossier, een mailbericht, van 20 april 2017 van jeugdzorg waarin een weergave van gesprek wat is geweest waarin ze zeiden gehad met Rosario, en daarin zou naar voren komen dat Rosario met ene [getuige] getuige zou zijn geweest dat er iets tussen Kiemtie en [verdachte] gebeurde, maar dat werd verder niet heel duidelijk toen.
Toen is er in…

Kruizinga: Wat is daarmee gebeurd?

Officier van justitie: 23. Dat zit bij het onderzoek.

Kruizinga: Okay.

Officier van justitie: Dan wordt hij op 23 januari 2018 gehoord en dan legt hij een verklaring af en daar vertelt hij dat hij niet met [getuige] maar met [getuige] getuige zou zijn geweest van dat er iets gebeurde tussen Kiemtie en [verdachte]. Hij zegt dat ze op de speelzolder zich verstopt hadden en die speelzolder ook de kamer was of de bedstee waar Kiemtie zou slapen en dat hij op enig moment [verdachte] zou hebben gezien die daarnaar toe zou gaan, en dat hij dan vervolgens geluiden ook daar hoorde en dat er geschreeuwd zou zijn. Het zou ook een poging zijn gedaan om het op te nemen maar dat is dan weer niet gelukt. Nou uit de informatie die ook in het dossier zit die ook vanuit het onderzoek wat vanuit het pleeggezin is gedaan, bleek dat daarnaar gekeken was en dat er camerabeelden waren waaruit dat dan nou niet bleek dat dat nou dat, dat er iemand geweest was. Dat het zo gebeurd was.

Kruizinga: En wie had dat onderzoek gedaan?

Officier van justitie: Dat is vanuit de, het pleeggezin en de jeugdzorg gedaan.

Kruizinga: Maar het is toch een strafrechtelijke zaak? Hoezo doet het pleeggezin en de jeugdzorg dat stukje onderzoeken?

Officier van justitie: Nou, dat stukje onderzoek is geweest op het moment allang voordat het strafrecht in beeld kwam en voor de recherche in beeld kwam.

Kruizinga: Maar het is toch logisch bij zo’n strafbare……

Officier van justitie: Daar is. Daar is, zeg ik even uit mijn herinnering, tuurlijk wel naar gekeken, wel naar gevraagd-

Kruizinga: Door wie?

Officier van justitie: maar op het moment dat dat de politie daaraan toe kwam, was er niet een moment dat er nog beelden of iets dergelijks van beschikbaar waren.

Kruizinga: U heeft ook die beelden zelf niet…

Officier van justitie: Nee. Ik heb zelf geen beelden gezien.

Kruizinga: En die [gezinsvoogd] en die hebben wel toestemming en die van het gezin die de toestemming van de politie heeft gekregen om die beelden te gaan onderzoeken…

Officier van justitie: Er is geen sprake van toestemming van politie om beelden te gaan onderzoeken. Dat is iets wat de mensen wel gedaan hebben…

Kruizinga: Okay.

Officier van justitie: ..en wat de mensen later aan de politie verteld hebben toen het onderzoek bij de politie kwam. Van nou, wij hebben dit en dit en dit gedaan.
Rosario die vertelt ook nog over Chalisa, maar daarover verklaart hij eigenlijk nou, die heeft ooit een keer wel iets tegen mij gezegd, maar dat is allemaal heel vaag en ik weet niet precies wat er, wat er gebeurd is want dat bleef bij dat ze, dat ze dat gemeld heeft.

Nijhof: En dat was in de verklaring die hij 23 januari 2018 heeft afgelegd.

Officier van justitie: Ja. Dan is er 8 mei 2018 een intakegesprek met Chalisa, en daar verklaart zij dat ze op de speelzolder is verkracht door [verdachte]. En dan is het 24 mei 2018 een, gebeurt er een studioverhoor met Chalisa. En in dat studioverhoor vertelt zij dat zij niet op de speelzolder maar in een andere plek ergens beneden verkracht zou zijn. Dat ook Kiemtie daarbij was, daar getuige van zou zijn geweest, en dat zij in het, meen ik in het washok of iets dergelijks, dat ze daar een keer [verdachte] een keer zou moeten pijpen. En dat er boven een keer op die speelzolder een keer een poging was geweest om iets te doen, en maar dat zij eh dat ze toen was weggerend. Dat daar, dat dat niet was gelukt. Daar verklaart Chalisa dus, bij haar getuigenverklaring, weer heel iets anders dan wat ze bij het intakegesprek zegt.

Kruizinga: Maar de verklaring van, ehm…

Officier van justitie: En ze verklaart ook dat Rosario volop op de hoogte was van het een en ander, dat ze hier alles over heeft verteld. Maar Rosario zegt dat hij er eigenlijk nauwelijks iets van weet. Dus dat maakt, dus dat maakt….

Kruizinga: En beide, beide die intake en het studioverhoor zijn opgenomen neem ik aan?

Officier van justitie: Ja. Ja. Dus dat maakt eh, dat de betrouwbaarheid van haar verklaring, strafrechtelijk gezien, dat ik daar heel weinig eigenlijk mee kan. Dan gaat het vervolgens wat mij betreft eh niet heel erg goed met dat dossier. Want dan duurt het een hele tijd. Er is bij de politie wat wisseling geweest dus de mensen die ermee bezig waren. Het heeft ook een tijdje bij mij gelegen om het te gaan bekijken, want dat was wel een zaak van daar moet je wel even goed naar kijken voordat je er een beslissing in neemt.
In januari 2019 is dat is even een zes maand na de getuigenverklaring van Chalisa eh, is er weer overleg. En toen heb ik tegen de politie, de politie opdracht gegeven van nou vraag nu er is een rapport van de inspectie volksgezondheid ook opgemaakt, en heb ik gevraagd, heb ik gezegd van nou, dat wil ik hebben. Want dat is, nou ja daar is onderzoek gedaan naar, ja, hoe de situatie op dat moment was, en er wordt ook naar verwezen door mensen. Nou, dat is opgevraagd maar ik moet zeggen om mij niet helemaal heldere redenen heeft dat ook een hele tijd geduurd, want pas een jaar later ongeveer maakt de politie daadwerkelijk die aanvraag op en komt dat, komt dat rapport binnen.

Nijhof: Dus dat is januari ..

Officier van justitie: Januari van dit jaar.

Kruizinga: En de reden dat daar de duur van een jaar tussen zit?

Officier van justitie: Ja. Nou. Dat is volgens mij gewoon misgegaan.

Kruizinga: Maar wat de reden dat het is misgegaan?

Officier van justitie: Dat weet ik zo niet.

Kruizinga: Okay.

Officier van justitie: Nou ja. We hebben dat rapport ook ontvangen en bekeken en eigenlijk dat rapport met de inhoud daarvan, dat gaf wat mij betreft geen extra aanknopingspunten om te zeggen van nou, dit levert iets op, op basis waarvan we wel hier meer helderheid in zouden kunnen krijgen of kunnen verwachten of uit kunnen halen. En toen heb ik besloten van ja, het kan zijn dat er iets is gebeurd, maar het kan ook heel goed anders zijn. Het probleem in deze zaak is vooral dat de verklaring over wat er gebeurd is, voor zover die er zijn afgelegd, heel erg wisselend zijn.

Kruizinga: En dit zijn de enige verklaringen die jullie hebben opgenomen, zegt u?

Officier van justitie: Dit zijn de verklaringen die we hier hebben opgenomen.

Kruizinga: Dus er zijn geen andere mensen verhoord? Of eh, überhaupt nagegaan. Die dingen die in de verklaring van Rosario stonden? Andere mensen die daar mee te maken konden hebben?

Officier van justitie: Nee.

Kruizinga: Dat hebben jullie niet gedaan?

Officier van justitie: Nee.

Kruizinga: Okay.

Kruizinga: [Verdachte] zelf hebben jullie ook niet verhoord?

Officier van justitie: Nee. Nee.

Kruizinga: En de studio-opname van Kiemtie, die wel geregistreerd is, wat is daarmee gebeurd?

Officier van justitie: Volgens mij is er geen studio-opname van Kiemtie. Voor zover ik weet.

Kruizinga: Er is wel een studio-opname van Kiemtie.

Officier van justitie: En wanneer is die geweest?

Nijhof: Kiemtie weigerde in 3-2016, in maart, om een verhoor af te laten nemen. Maar we weten dat ze later, toen ze in Woodbrokers zat, dat is Kiemtie heeft, [onhoorbaar], dat is ergens in 2016 geweest, is zij begeleid, twee keer verhoord. Waar ook een begeleider van Woodbrokers bij betrokken is geweest.

Kruizinga: En dat is ook… [onhoorbaar]

Nijhof: Onhoorbaar.

Officier van justitie: Nou. Dat zit hier niet in.

Kruizinga: Nou. Dan komen we daar misschien nog op terug.

Nijhof: Nou ja. Dan is er nog iets. Goed. Ik. Misschien moet ik even toelichten hoe ik er eigenlijk inzit, in deze zaak, zeg maar. Voor de duidelijkheid. Eh. Het is zo dat, mevrouw Kruizinga woont in Delft, [onhoorbaar] Ik ben senior jeugd professional. En ik werk sinds 2 oktober 2019 in eh bij het sociaal team in Delft. Wij hebben, nou ja goed [onhoorbaar]
Ik heb, in dat sociale team is het zo dat we niet alleen jeugdigen ondersteunen maar dat wij ook volwassenen ondersteunen die nou ja, laten we zeggen, soms extra speciale problematiek hebben. In dit geval is het zo dat de dochter van mevrouw Kruizinga op 15 januari 2019 overleden is. En dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd daar eind juli 2019 een rapport over heeft uitgebracht, over, eh, nou ja goed, wat er … de omstandigheden rond die suïcide en de verantwoordelijkheid die de voogdijinstelling dan wel dan niet, dan wel niet in gehad hebben.
En de wethouder van de gemeente Delft, die heeft zich al voordat ik in deze zaak zat, voorgenomen om ook de gemeente Delft eigenlijk zijn betrokkenheid had om moeder [onhoorbaar] in ieder geval ervoor zorg voor te dragen dat moeder zo goed mogelijk begeleid zou worden in de situatie rondom haar kinderen.
Nou goed. Ik kreeg dus die taak, zeg maar, in oktober 2019. En ik ga me nu even beperken tot ja tot dit stuk van het verhaal zeg maar. Dat lijkt me verstandig om te doen. Moeder vertelde mij in een van de eerste gesprekken die ik met moeder voerde, over wat zij, wat voor dingen er speelden, dat er een aangifte van een zedenmisdrijf rondom haar kinderen in 2017 bij de politie Delft was gedaan en dat daar geen uitsluitsel, tot dan toe, eigenlijk één zinnetje, ergens is er één zinnetje door de politie naar moeder gemeld, toen zij gevraagd heeft van goh hoe staat het ervoor. Dat is in 2018 geweest, weten we inmiddels. Dat zij wilde weten hoe die aangifte wel of niet was afgehandeld. Vervolgens, wij wisten dat niet in het eh, in het sociaal team, zeg maar. Ik heb dat toen intern overlegd. Ik was, ik ben ook eigenlijk ja, door de wethouder gevraagd om haar op de hoogte te houden van alles wat speelt rondom, nou ja, deze zaak. Omdat die nogal beladen is. Ook met betrekking tot de verantwoordelijkheid toe naar moeder en rondom het overlijden van Kiemtie. Vervolgens hebben wij besloten of in ieder geval is er tegen mij gezegd: ga, vraag moeder of ze graag met de politie dan zou willen praten en vraag de politie of zij wellicht iemand willen, eh, bereid willen vinden, om uiteindelijk contact met de zedenpolitie in Friesland te leggen om te kijken hoe het is afgehandeld.

Officier van justitie: Ja.

Nijhof: Ja. Vervolgens hebben moeder en ik dat gesprek gevoerd. Met meneer [politieman]. Nou ja goed. Dat is in ieder geval een wijkagent die moeder in ieder geval vanuit die de situatie kende. Wij hebben, uiteindelijk is meneer [politieman] op onderzoek uitgegaan. Op verzoek eigenlijk van moeder, maar ook van de gemeente. Om uitsluitsel van, voor moeder te krijgen. Vervolgens, nou goed, heeft meneer [politieman], moeder koos ervoor om mij als een soort, ja laten we zeggen tussenpersoon te laten fungeren, omdat het soms heel ingewikkeld is om, nou ja goed, al deze gevoeligheden iedere keer maar te moeten horen. Want het stopt niet in deze zaak, zeg maar. En vervolgens heeft meneer [politieman] mij vervolgens gedurende, nou ja, laten we zeggen tot januari 2020 van het volgende op de hoogte gesteld. Hij had een tussenpersoon bij de zedenrecherche gekregen die die, nou ja goed, waar hij vragen aan kon stellen en hij had toegang tot een deel van het dossier gekregen.
Daarin, dat zijn zijn woorden, ik neem ze er even bij, waaruit hij vertelde dat hij in ieder geval geen duidelijkheid kon krijgen van de zedenpolitie of het onderzoek dan wel open of gesloten was. Dat hij in het dossier waarin hij inzage had mogen hebben ook heel veel memo’s had gezien met betrekking tot de bemoeienissen van de voogd, meneer [gezinsvoogd], die, laten we zeggen, in die hele periode betrokken was als voogd. En dat hij ook vertelde was dat hij in, volgens mij was het december, begin december, tijdens een cursus, een recherchecursus, ergens in het midden van het land, een groepsgenoot had die aan hem vertelde dat zij een van de eerste rechercheurs was geweest die, laten we zeggen, in het onderzoek betrokken was, was geraakt. Rondom, nou ja goed dit delict of van deze aangifte. En zij vertelde, had aan hem verteld van nou ehm wij snappen zelf ook niet hoe het kan dat het nooit tot een laten we zeggen tot een vervolging of tot wat dan ook is gekomen. Wij ondervonden ontzettend veel tegenwerking van de voogd, zeg maar, die op dat moment betrokken was.

Officier van justitie: Ik zou hier graag man en paard bij horen. Een persoon die dat gezegd heeft,

Kruizinga: Nee. Nou ja dan…

Officier van justitie: die die is dat een persoon die als eerste betrokken was, anders dan blijft dat een beetje in de lucht hangen.

Nijhof: Daar weet ik de naam niet van. Ik kan wel, wat dat betreft, ik kan u wel in contact brengen met meneer [politieman], dat is misschien wel handig om te doen..

Officier van justitie: Ja, op zich is de zaak voor mij op dit moment afgesloten hè. Maar als er dit soort dingen omhoog komen, dan hoor ik graag concreet de zaken erbij.

Kruizinga: [onhoorbaar]

Nijhof: Nou ja goed. De naam van die rechercheur kan ik niet noemen. Maar in ieder geval, wat er ook gebeurde en dat kan ik, kunnen wij wat dat betreft zo op tafel leggen, is dat ik in die periode contact kreeg met het gezinshuis van Rosario. Waar Rosario nu weer zit en waar hij toen na overplaatsing vanuit het pleeggezin ook zat, op het moment dat hij die verklaring heeft afgelegd in 2018. Goed. Ik moest iets weten voor moeder en Rosario, en toen heeft het gezinshuis tegen mij gezegd van: Loudy zou jij eens voor ons kunnen uitzoeken hoe het nou precies zit met de afhandeling van die aangifte, of in ieder geval die verklaring die die toen heeft afgelegd, want Rosario heeft daar nog steeds heel veel last van. Van dat er geen antwoord is, en dat is hem ook beloofd overigens, door de politie, dat ook Rosario gewoon ook op de hoogte zou worden gehouden van hoe dat nou precies verder ging. Vervolgens vertelde zij dat zij in maart 2017, toen hij daar geplaatst is, dat is voor de aangifte van moeder, hè, toen kwam hij daar aan. Dat zij verslag hadden gemaakt van de manier waarop Rosario daar aan is gekomen en ook de dingen die hij daar verteld heeft, die hij daar gezien heeft, in dat pleeggezin, waar hij gezeten heeft. Nou goed. Vervolgens heb ik toen tegen hun gezegd, goh. Heeft de politie hier wetenschap van? Van dit verslag. En eh hoe zit dat precies. Nou, toen zeiden ze, nou, dat weten we eigenlijk helemaal niet. Maar wij hebben dat verslag nog, en we weten wel dat toen moeder aangifte deed en dat dagboek van Chalisa werd gevonden, waarop die aangifte is gebaseerd, toen heeft de toenmalige voogd heel veel moeite gedaan om Rosario af te houden van het afgeven van een verklaring. In januari 2018.

Kruizinga: Dus dat is ook de verklaring waar u over spreekt.

Nijhof: Nou. Toen heb ik, dat toen zij mij dat in december 2019 vertelde heb ik tegen haar gezegd, tegen die mevrouw van het gezinshuis, die ik dus bij toeval sprak: goh, hebben jullie daar dan verslaglegging van en zouden jullie het goed vinden, dat ik, ik heb toen ook verteld dat wij de hele tijd op zoek waren naar de uiteinden van dit hele verhaal, dat ik jullie in contact breng met de politie over dat stukje. Want het is heel onduidelijk of dat bekend is bij de politie Friesland. Omdat dat ook iets is, dat is van vóór de aangifte van moeder. Nou. Vervolgens heeft meneer [politieman] uitgebreid contact gehad met de teamleider van dat gezinshuis en die heeft ook de verslaglegging gekregen en die heeft hij doorgespeeld naar de politie Friesland. Tenminste dat is wat hij zegt. Ja. Goed. Ik heb ook, eh. Daarnaast heeft het gezinshuis ook aan, ja, aan moeder en aan mij dat verslag ook afgegeven. En wat ik ook nog toen gedaan heb, er zat toen ook nog een voogd van het Leger de Heils in, zeg maar. Hè. Want het Leger des Heils is de voogdijinstelling dat is ook de partij geweest waar meneer [gezinsvoogd] voor werkte. Die heb ik gevraagd of die informatie bekend was, binnen het dossier wat zij hadden. En zij is gaan zoeken en die informatie was er niet. Zij kon eigenlijk helemaal niets terugvinden uit die periode. Alleen een zinssnede, ook, dat er ooit camerabeelden waren bekeken, maar eigenlijk verder niets over de gang van zaken rondom, nou ja, laten we zeggen de hele, ja, aangifte, of in ieder geval al die verklaringen en de kwestie rondom het zedenstukje. Nou vervolgens, en dat is ook iets dat meneer [politieman] mij verteld heeft, ehm, u weet dat er een artikel is geweest in de Volkskrant, van mevrouw Kruizinga, waar de…

Officier van justitie: Weet ik niet.

Nijhof: Nou ja goed. Daar is totaal niet gesproken over dit stuk, omdat er grote onduidelijkheid is over, nou ja, hoe dat nou allemaal zit. En vervolgens is meneer [politieman] gebeld door mensen van, nou ja goed, de politie Friesland, die hem gezegd hebben of hij nou eens op wilde houden met zich te bemoeien met deze zaak. Dat er geen, wat hun betreft geen aanknopingspunten waren voor verder onderzoek en dat de zaak gesloten was. En dat ze dat aan moeder wilden gaan mededelen. Nou. Dat heeft inmiddels geleid tot een, nou ja, laten we zeggen, wel een conflictueuze situatie tussen de politie Delft en de politie Friesland, begrijp ik. Maar goed. Dat is aan hun. Omdat, ja goed, hij zich op een hele rare manier bejegend voelde. Nou goed, vervolgens is er een gesprek geweest. Meneer [politieman] heeft gezegd van nou, dat, ik ga niet aan moeder mededelen, dat is jullie taak om dat te doen, [onhoorbaar] moeder is een Delftse inwoner, eigenlijk al drie jaar zit te wachten op een antwoord, zeg maar, dus ik wil dat jullie dat fysiek afhandelen. Ik ga dat niet doen, maar ik wil wel op de hoogte worden gebracht van wanneer dat het gaat gebeuren, want ik weet ook hoe ontzettend gevoelig dit ligt, dit stuk. Omdat er in deze zaak ook allerlei andere zaken spelen, rondom de dood van dochter, [onhoorbaar] de aansprakelijkheid wat dat betreft van de voogdijinstelling en de gesloten jeugdinstelling waar dit meisje verbleef. Dus vervolgens is er op 26 mei, is er opnieuw gebeld, in de week voor 26 mei door de politie. Wij dachten eerst Delft, maar dat bleek de politie Voorburg te zijn, want die hebben in eerste instantie toen voor de politie Haaglanden, zo zit het dan daar, daar is de aangifte opgenomen, en toen is ze uitgenodigd op 26 mei in de ochtend, om laten we zeggen, om te praten over de afhandeling van de aangifte. En, nou ja goed, vervolgens is er daar gezegd, heel kort, van: we zien geen aanknopingspunten. En vervolgens is er daarna gezegd, nou ja goed, daarbij bleek weer, bleek ook de wijkagent helemaal niet op de hoogte te zijn gebracht van dat überhaupt dat gesprek zou plaatsvinden, dat, goed. Dus dat heeft weer geleid tot allerlei spanningen tussen deze twee korpsen, zeg maar even. En nu zitten we hier.

Officier van justitie: En hier hoor ik u zeggen dat Kiemtie in 2016 twee keer is gehoord met begeleiding van iemand van Woodbrokers. Weten we ook wanneer dat is geweest?

Kruizinga: Ik kan dat wel even achterhalen. Bij meneer [gezinsvoogd] die destijds de voogd was die weet daar alles van, dan is het een beetje raar dat dat niet in het dossier staat.

Strafadvocaat: Maar we zijn daar..

Kruizinga: En ik vind het videoverhoor, wat bevestigd is door [politieman]? Toch? Moeten we het daar niet even over hebben? Dat videoverhoor.

Strafadvocaat: Laten we even stap voor stap doen. Willen even horen van Kiemtie van 2016

Nijhof: De studioverhoren van Kiemtie in 2016 zijn… maar en. En dat is iets wat zij niet gedocumenteerd hebben, zeg maar, want dat dat staat nergens in de stukken, in ieder geval. Maar er zijn welk mensen van Woodbrokers die haar daar toen begeleid hebben, jaja, Wat ook ontzettend opvalt en trouwens dat is ook wat meneer [politieman] zegt is dat hij, dat heeft ie tegen mij gezegd, ja voor zover dat dan waarheid is of niet: dat hij de indruk had lubbdat ook alle documentatie van het Leger de Heils rondom, nou ja goed, de periode waarin dit misdrijf zou hebben plaatsgevonden, deze misdrijven zouden hebben plaatsgevonden: dat die documentatie door het OM gevorderd zou worden. Dat hij dat ook heeft kunnen zien. Of dat dat gezegd is, door de tussenpersoon Friesland.

Officier van justitie: Okay. Ja.

Kruizinga: En dat er een aanhouding lag.

Nijhof: Ja. Dat heeft hij als en van de laatste dingen gezegd. Dat hij dacht te zien, of gezien heeft dat in november 2018 een verzoek tot verhoor lag voor [verdachte] en dat dat om onbekende redenen nooit gebeurd zou zijn. Nou goed. Daar is ook later, in 2019, van gezegd, toen hij-

Kruizinga: wegens het overlijden van Kiemtie-

Nijhof: Wegens het overlijden van Kiemtie stopgezet zou zijn. Toen. Ja. En wat wel heel opmerkelijk is, [als ik me er heel even mee mag bemoeien], is dat in de, in het gezinshuis bijvoorbeeld waar Rosario heeft gezeten, waar die verslaglegging is gedaan van wat hij gehoord en gezien zou hebben en daar staan ook allemaal namen in, van én andere slachtoffers, en er staat ook een beschrijving in van dat Rosario, toen hij dit dus gezien heeft en gehoord heeft en dit geprobeerd heeft op te nemen, dat hij zelfs ook een van de familieleden van [verdachte], [verdachte] is een adoptiefkind van dat pleeggezin zeg maar, daarover geïnformeerd heeft, en dat daar, nou ja goed, een ruzie over geweest zou zijn. Dat zij daar wetenschap van gehad heeft dat dit ook, dat [verdachte] dit deed. Dus goed. Dat staat in die verslaglegging.

Strafadvocaat: Dat maakt dan geen onderdeel uit van dit eh, van dit dossier…

Officier van justitie: Nee.

Strafadvocaat: van 13 [april] 2017.

Nijhof: Nee. Dat vermoedden wij al.

Kruizinga: Wacht eens even. Wat betekent dat? Dat het geen officiële aangifte is?

Strafadvocaat: Nee. Dat verslag he, waar Loudy het over heeft, dat zit dus niet bij de officier van justitie in het dossier.

Kruizinga: O. Dat hebben ze dus niet. Dat heeft hij dus niet gezien.

Officier van justitie: Wat Rosario verklaart als hij bij het nieuwe gezinshuis komt.

Kruizinga: Nou ja. Als ze dit al niet eens hebben, wat hebben ze dan wel eigenlijk? Alles wat u net opnoemde, meneer [officier van justitie], is dat het enige wat u heeft? Aan bewijsvoering?

Officier van justitie: Ja.

Kruizinga: Okay. Dus dat betekent eigenlijk dat ze het hele dossier nog een keer moeten hebben? Want het klopt dan niet.

Strafadvocaat: Dat is natuurlijk de vraag dan he.

Kruizinga: Ja maar deze hele verklaring hebben ze hier niet hè. Daar begint het al mee. Hoe moet ik dan vertrouwen dat ze alle stukken hebben? Als ze dit niet eens hebben?

Officier van justitie: Ja. Die verklaring hè, die verslaglegging zeg maar, die was eh in ieder geval bij mij niet bekend. Dus eh, ehm.

Kruizinga: Da’s één alvast.

Nijhof: En het studioverhoor.

Kruizinga: En het studioverhoor inderdaad. En dat is ook bij u onbekend.

Officier van justitie: Dat zegt mij inderdaad helemaal niks.

Kruizinga: Dat is bewijs twee. Misschien moet ik dan gewoon eigenlijk het hele dossier weer doorsturen, want ja, als hij twee dingen al niet heeft, wat eigenlijk belastend materiaal is, dat vind ik eigenlijk best wel kwalijk.

Strafadvocaat: En dat is de vraag hè. Of u inderdaad aan de hand van het gesprek van vandaag nog kunt zeggen, van joh, we gaan tot heropening van het onderzoek over.

Officier van justitie: Nou ja, ik vind…

Strafadvocaat: Of dat u zegt, van, ik heb een beslissing over deze situatie uit onderzoek genomen. En…

Officier van justitie: Dat is een beslissing die op zich nog niet tot een eh eh actie van iemand heeft geleid dus in die zin eh eh kunnen we daar gewoon nog een keer naar kijken, maar dan is het in ieder geval daarvoor goed dat ik misschien via u of u een overzicht krijg van wat er volgens u eh waar volgens u dan het dossier uit bestaat dan, op dit punt. Dan kunnen we daar gewoon, dan denk ik dat het goed is om in ieder geval nog een keer goed te bekijken. Het is niet goed om eh, het voelt niet goed om nu al dit soort dingen te horen, dat je denk goh, dat we, dat weten we niet eens.

Nijhof: Nee. Nee.

Officier van justitie: Het blijft ook los daarvan, uiteindelijk, denk ik ook met die info, voor zover ik het nu hoor in ieder geval, nog steeds een heel lastig verhaal hoor. Maar dat dat is, dan zijn we weer drie stappen verder, maar we moeten dan in ieder geval die informatie boven de tafel hebben om het goed af te kunnen wegen.

Nijhof: Meneer [politieman] heeft ook, wat ik denk dat het ook eigenlijk, als we dat op een of andere manier zouden kunnen organiseren, dat er contact is met meneer [politieman], denk ik.

Officier van justitie: Mm-mm.

Nijhof: Want ik ga nu als een soort intermediair voor hem zitten praten, dat is natuurlijk ook heel gek.

Kruizinga: Hij kan er gewoon bij zijn denk ik, toch?

Nijhof: Nou, als hij, want, wat wou ik eigenlijk zeggen,

Kruizinga: Wat hij heeft gezien.

Nijhof: Wat hij, wat ontzettend opvalt, het is ook opgeschaald naar het Veiligheidshuis in Delft op een gegeven moment, omdat tegen hem dingen zijn gezegd als: er gaat documentatie vanuit het Leger des Heils opgevraagd worden over, zeg maar, wat er in de stukken staat van het Leger des Heils rondom het stukje

Officier van justitie: Ja, ik vermoed… dat daarmee gedoeld wordt op het rapport.

Kruizinga: Nee.

Officier van justitie: Want er is een veiligheidsonderzoek geweest zeg maar, dat daarop dat is opgevraagd en dat zit bij de stukken. Dat is meer de inspectie zeg maar. Volgens mij.

Nijhof: Maar volgens mij is…

Kruizinga: Dat is het niet.

Nijhof: Dat is niet wat hij zei.

Officier van justitie: Nee. Maar daar kan wel de ruis zijn ontstaan. Dat ik even zo…

Nijhof: Nee goed. Maar dat is misschien dan beter om dat eventueel direct van hem te horen, denk ik maar.

Kruizinga: Ik neem aan dat we nog een tweede afspraak moeten maken en dat hij er bij kan zijn dan toch?

Nijhof: Nou ja, goed. Dat laat ik aan de officier maar dat is natuurlijk hoe ik. Maar ja goed. Ik, ik denk wel dat hij wellicht ook zelf nog wel hele waardevolle informatie heeft.

Officier van justitie: Ja, ja, Ik denk, nou ja, dat is even verder zeg maar, tegelijkertijd eh, eh, even door- doordenkend, maar eh…

Strafadvocaat: Ik denk, en dan noem ik ook maar even iets op, (lacht)

Officier van justitie: Ja tuurlijk.

Strafadvocaat: dat het goed is hè, dat wij samen nog bespreken aan de hand van wat we nu weten wat er onderdeel uitmaakt van het strafdossier. Wat daar volgens ons nog aan ontbreekt.

Officier van justitie: Ja.

Strafadvocaat: Dat we daar een overzicht van maken en in uw richting verstrekken en dan ja, dan is het aan u de schone taak, he, wat daar voor vervolg aan wordt gegeven.

Officier van justitie: Ja. En dat te gaan bekijken. Ja.

Strafadvocaat: Ja. En daar een terugkoppeling op te geven.

Officier van justitie: Dat we daar dan communicatie over houden.

Strafadvocaat: Ja. Precies. Ik denk dat dat de meest voor de hand liggende en de meest praktische weg is.

Nijhof: Ja. Ja. Wat is nog wel over zou willen daarover zeggen is, dat mij heel erg triggerde zelf, in deze situatie, was dat toen wij met de politie Delft in gesprek gingen en hij op onderzoek uitging, dat hij na een maand, of zes weken zei: ik ga dit opschalen. Dit gaat mij boven mijn pet. Hij had toen inmiddels in die cursus gezeten en had dus met die collega of ex-collega uit Friesland gepraat, en die had hem gezegd dat er dusdanige belangen aan deze zaak vast zouden hangen in verband met, nou ja, laten we zeggen, het pleeggezin waar dit heeft plaatsgevonden. Waar dus ook belangen van Jeugdzorg een grote rol speelden en andersoortige belangen, in het dorp waar het pleeggezin is. Dat, en dat zou ook gezegd zijn door partijen, dat er alles aan werd gedaan om dit, om de onderste steen niet boven te krijgen. Vooral met het oog op andere kinderen die daar nog geplaatst zitten, en die daar de afgelopen jaren geplaatst zijn, omdat eh. Nou ja goed. Ook bijvoorbeeld in dat verslag van Rosario ook andere slachtoffers genoemd worden. Van deze jongen. Want ik heb, in ieder geval Kiemtie en Chalisa zouden niet de enige zijn.
En de pleegouders zouden daar ook wetenschap van hebben, want deze jongen die lijkt ook een beperking te hebben en werd dus ‘s nachts ook achter gesloten deuren gehouden en had dus ook, schijnbaar, de truc gevonden om toch de deur uit te gaan. Dus er. Goed. Dat zijn verhalen die rondgaan. Zeg maar. En toen ik zelf zo’n moeder met voogdijinstellingen in gesprek moest, want er zitten meerdere voogden op deze zaak, van Chalisa en Rosario, we hebben daar een gesprek mee gevoerd. Toen viel ontzettend op dat toen ik benoemde dat, nou ja, dat ik moeder aan het helpen was om uit dit stuk te komen, en of zij misschien nog wel iets wisten, want het zijn voogden zeg maar die [basic] documentatie onder hen hebben, dat de eerste reactie die er echt gegeven werd door, toen ik verteld van we zijn bezig met, er zit een agent in Delft, die is bezig met hm hm hm, de eerste reactie was van: O God we hebben daar nog andere kinderen zitten. En dat, moet ik u eerlijk zeggen, nou dat bevestigde voor mij wel heel erg, ook het verhaal van meneer [politieman] dat het lijkt alsof er ook door de voogdij-instelling, nou ja, laten we zeggen, wetenschap was van, dat is natuurlijk tegen Kiemtie gezegd van: je loog, he. Dat staat zelfs, eh, hè, dat is ú zelfs bekend.

Kruizinga: En dat zij zelf de videobeelden hebben aangegeven.

Nijhof: Ja.ja.

Kruizinga: Ook zoiets raars.

Nijhof: Nou ja goed, dat ze loog en dat hele verhaal daaromheen zeg maar, over dat liegen, dat blijkt ook, we weten nu ook, dat Rosario bijvoorbeeld, waarschijnlijk zelfs van een voogd te horen heeft gekregen, dat hij, dat Kiemtie gewoon loog. En. Nou ja. Dat het allemaal niet waar was. En dat eh. Zo is dan het verhaal. Dat Kiemtie uiteindelijk tegen Rosario heeft gezegd van als jij het dan niet gelooft, dan zal ik zeggen wanneer hij komt en dan zal ik je waarschuwen. En dat is de reden ook geweest dat hij in de kamer, zich in die speelkamer heeft verstopt. En er bleken meerdere kinderen, zeg maar, in dat gezin, laten we zeggen .

Kruizinga: En dat staat ook in de verklaring die hij nu heeft he.

Nijhof: Ja. Ja.

Kruizinga: En dat blijkt ook in die stukken. Maar goed. Wat gaan we nu doen?

Nijhof: Ja dat weet ik niet.

Kruizinga: Nee, ik vraag het ook aan hem. Wat ik nu hoor en dat bevalt me eigenlijk niet [onhoorbaar] ik heb daar niet zo’n fijn gevoel bij eigenlijk dat er dus nu wordt gezegd van. Ik ga nog even de stukken nakijken. Jullie sturen me even alles op en daarna zie ik nog wel even of ik dat nu wel of niet ga heropenen. Dat is wat ik nu hoor. Klopt dat?

Officier van justitie: Dat klopt helemaal. Ik ga…

Kruizinga: Daar ben ik dus niet tevreden mee. Want de stukken die u nu alleen van ons krijgt en van ons uit onze, uit mijn dossier, die ik van Jeugdzorg heb opgebouwd, dat zijn niet de enige bewijsstukken.

Strafadvocaat: Nee. Maar het gaat niet alleen om de stukken he,

Kruizinga: Oh okay.

Strafadvocaat: maar we kunnen natuurlijk ook aangeven als wij denken he, als jij denkt, als Loudy denkt, het is belangrijk voor de officier om die en die personen nog te spreken,

Kruizinga: Ja dat lijkt mij ook.

Strafadvocaat: dan kunnen we daarnaartoe…

Officier van justitie: Naar aanleiding van die dingen kunnen we kijken van hee, wat voor aanknopingspunten zitten hier nu om nu verder te kijken. Het is niet zo dat ik zeg nou, dat kijken we door en daarmee moet er dan iets wel of niet al rond zijn. Nee. Dan dan hebt u dat te beperkt uitgelegd. Om het zo maar te zeggen.

Kruizinga: Dan heb ik het, okay. Dan is het goed.

Nijhof: Maar u bent wel bereid om naar om naar, laten we zeggen, naar de dingen die nu gezegd worden en naar de documenten en naar…

Kruizinga: Ja. Om daar serieus naar te kijken.

Officier van justitie: [onhoorbaar] Om opheldering van hoe zit dat nou met verhoren uit 2016. Zeg maar. Van nou.

Nijhof: En daar moeten wij even achteraan. Eens even zien.

Kruizinga: Want ik denk van, weet je: ik ga van iedereen getuigen gewoon opvragen en ik ga lijstjes maken en ik ga gewoon alvast die gesprekken opnemen toch? En namen verzamelen.

Strafadvocaat: Ik zou niet het eigen, niet zelf onderzoek gaan doen. Laat dat maar aan het OM.

Officier van justitie: Ik denk zeg maar dat eh eh eh het inderdaad op dat punt bijzonder ongelukkig zou zijn als u er zelf ook tegen aan gaat bemoeien. Dan heeft u enorm de schijn tegen.

Strafadvocaat: Het is ook veel te belastend voor jouzelf he.

Kruizinga: Nee. Dat begrijp ik. Maar ik wil wel dat dit nu wel eindelijk wordt onderzocht. Want ik bedoel, nu zijn we drie jaar verder en nu zitten we hier voor een gesprekje.

Officier van justitie: Wat ik denk wat, nou ja, dat zullen we intern even bekijken, denk ik, nou, dat het goed is om dat allemaal een keer goed te bekijken en dan even te kijken van nou, eh eh eh, geeft dit aanleiding om verder onderzoek te doen. En en om iedere verdere schijn van eh eh van doofpot, of wat dan ook en dan ook even de vraag: van moet politie Friesland dat dan doen, want we zitten hier in Noord-Nederland, we hebben ook eigenlijk een redelijk zelfstandige zedenafdeling in Drenthe en in Groningen. Van goh.

Strafadvocaat: Ja. Dat is beter!

Nijhof: Ja. Ja.

Officier van justitie: Nou, dit is nu, dit is wat er lag en dit is wat er nu bijkomt. Een soort van second opinion, gewoon om het even uit dat systeem te halen, los van de vraag of daar nu opzettelijk rare dingen gebeuren, maar gewoon om iedere schijn te vermijden.

Kruizinga: Dat zou heel fijn ja. Ja.

Strafadvocaat: Niet dat dat dan weer vertraging….

Kruizinga: Dat moet natuurlijk niet.

Strafadvocaat: Dat zou ook weer zonde zijn. Maar op het moment dat het dossier natuurlijk zo volledig mogelijk is [onhoorbaar].

Officier van justitie: Want, ik hoor in ieder geval al dat het tussen meneer [politieman] en de politie Friesland ook enorm botst, en dat, nou ja, dat werkt dan in ieder geval dan niet mee aan zo’n zaak. Denk ik dan. Dat dan professioneel kan blijven.

Kruizinga: Maar het botst ook mij. Want ze hebben gewoon heel asociaal gezegd van mevrouw Kruizinga, u hoeft niet de hele tijd te bellen, want ik belde eerste elke week om te vragen hoe zit het nou met die aangifte

Strafadvocaat: Ja dat weten we […]

Kruizinga: en ondertussen heb ik een dood kind en gaan ze tegen mij zeggen van: Weet je wat, hou je smoel en wacht maar gewoon tot we klaar zijn. Toch? Dat is politie Leeuwarden. Ja. Sorry. Ik heb daar geen goed woord over.

Strafadvocaat: Nou ja, dat is gewoon slecht gegaan.

Kruizinga: Dat doet me heel veel pijn.

Strafadvocaat: Dat ligt heel gevoelig.

Kruizinga: Om daar zo op te reageren.

Nijhof: Want dat is ook een van de dingen zeg maar, die denk ik ook wel op tafel moeten. Kijk. Kiemtie is overleden. Daar wordt op dit moment met de voogdijinstelling en ook de Midgaard, in dit geval dus de gesloten Jeugdzorg instelling zat, aansprakelijk voor gesteld. Ook omdat het inspectierapport daar ernstige aanleiding toe geeft. En daar ook uitspraken over doet. Maar de plaatsing bij de Midgaard die miste, ook,

Kruizinga: Ja. Heel het dossier.

Nijhof: het dossier, nou ja het stukje wat er gebeurd is met Kiemtie in het pleeggezin heeft voor enorme gedragsveranderingen bij Kiemtie gezorgd. En uiteindelijk is er nooit een behandeling gestart ook. Dat heeft heel veel te maken gehad met, naar zeer grote waarschijnlijkheid, met het feit dat het Leger des Heils zeg maar, daar totaal geen aandacht aan besteed heeft en ook die informatie niet heeft overgedragen aan de Midgaard, over dat dit meisje het slachtoffer was van, eh nou ja, ernstig, eh waarschijnlijk structureel misbruik, en dat daar nooit iets mee gebeurd is en heel erg depressief was en ook suïcidaal. En die informatie is ook nooit door de voogdijinstelling overgedragen.

Officier van justitie: Nee. Nee. Nee.

Nijhof: Dat is dus ook een dingetje dat…

Officier van justitie: Ja. Nou ja, die, die, daar ga ik niet over natuurlijk.

Nijhof: Dat snap ik.

Kruizinga: Maar dan weet je wel, dat het daarbij, want dat bedoelt Loudy te zeggen, opzettelijk zo is bedoeld dat hun die informatie hebben weggehouden, zodat mijn dochter dus, om dat dus te verbloemen. En mijn dochter die is er helemaal gek van geworden, en het feit dat ze dus nu die zelfmoord heeft gedaan, ja. Sorry hoor. Dat zijn linkjes die-

Nijhof: Dat is wel wat er, het gevoel dat heerst.

Officier van justitie: Ja. Ja. Ja. Dat is een gevoel dat ik nooit weg zal kunnen nemen…

Nijhof: Dat weet ik, maar ik denk wel dat het zo is dat als u bereid bent om gewoon heel goed nog een keer naar de zaak te kijken,

Kruizinga: Ja, serieus.

Nijhof: nader te bekijken, alles wat er is zeg maar. Want ik heb echt toch wel de indruk dat u bepaalde dingen niet heeft.

Officier van justitie: Ja. Dat heb ik ook beslist al gehoord.

Nijhof: Dat vermoedde ik al. Zeg maar. Ik denk dan, dat dat in ieder geval dat goed, wat dat betreft de onderste steen boven, want het is niet alleen zo dat zeg maar Kiemtie hier slachtoffer is, maar ook Chalisa.

Kruizinga: En die heeft dus ook dezelfde voogd trouwens.

Nijhof: En die is ook mishandeld.

Kruizinga: En mijn zoon wil ook niet mee leven, en ik zit er ook niet blij mee.

Officier van justitie: Nee. Uiteraard niet. Dat is heel, eh.

Kruizinga: En er zijn nog twee, drie andere mensen.

Officier van justitie: Dat is heel heftig en tegelijkertijd moet ik er ook voor waken dat ik daardoor niet een heel beeld laat kleuren.

Nijhof: Dat begrijp ik.

Officier van justitie: Want ik moet het wel van een afstand bekijken. En ik snap de gevolgtrekkingen, die er allemaal gelegd worden. Maar of die terecht zijn dat kan ik nog niet beoordelen in ieder geval. Dus dat wil ik hier gelijk ook benoemen. Want ik wil niet eh, daarin valse verwachtingen wekken. Of iets dergelijks. Of, ik wil wel dat dit een reëel verhaal, ook voor u, neerleggen. ik wil u hier niet iets voorspiegelen… dat u hier nu naar aanleiding van dit gesprek nu wegloopt van er gaat hier gegarandeerd een vervolg in komen. En er gaat hier ook niemand veroordeeld worden. Want dat kan ik op dit moment echt nog niet eh eh beoordelen zeg maar dan. Dan moeten we de nadere stukken uitzoeken en dan kunnen we en dan moeten we denk ik ook nader eh, nader bekijken. Maar er moet wel een soort van, ja, winstwaarschuwing bij zijn, dat wil niet automatisch zeggen dat er hier een vervolging uit voortvloeit.

Kruizinga: Maar daarna gaan we naar het artikel 12, toch?

Strafadvocaat: Dat is inderdaad een mogelijkheid, maar ik denk voor nu, dat het voor mevrouw Kruizinga gewoon al heel belangrijk is om hier gehoord te worden.

Officier van justitie: Ja.

Strafadvocaat: Haar verhaal te kunnen doen. Uiteindelijk toch dat we tot de conclusie komen dat er waarschijnlijk nog belangrijke onderdelen in het onderzoek, in ieder geval geen onderdeel uitmaken van dit dossier…

Officier van justitie: Van het dossier [onhoorbaar].

Strafadvocaat: en dat daar inderdaad verder naar gekeken gaat wordt.

Kruizinga: Dus het houdt in dat dit dus een nieuw onderzoek wordt dit nu? Dus ik mag het niet nog in de media? Volgende week

Strafadvocaat: Nee. Nee! Nee. Nee.

Kruizinga: Dat moet ik even weten. Dat het niet in de media hoeft.

Strafadvocaat: Niet doen. Daar ben ik absoluut geen voorstander van. Maar dat weet je al.

Kruizinga: En dus alleen dat stukje zeden. Maar het stukje dat die familie. Okay.

Strafadvocaat: Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee!

Kruizinga: Okay. De krant komt deze week uit…deze week komt er een artikel uit. Dus dat wordt ook niet fijn.

Nijhof: Maar goed.

Kruizinga: Okay. Nou. Dan is dit even duidelijk voor mij. We doen nog niks. En we hebben het nader te bespreken.

Officier van justitie: Ja.

[praten door elkaar heen]

Officier van justitie: Misschien is het voor uw rol het meest zuiver dat ik dan gewoon met u contact houd. Goed ja. Ja nou.

Strafadvocaat: Precies ja.

Nijhof: Nou ja goed.

Officier van justitie: Ja. Lijkt mij goed. Ik denk dat het sowieso goed is dat u hier aan tafel zat. Om het gewoon te te, eh, ook de toelichting te kunnen geven. En die dingen ook aangegeven, je zit een beetje op een, wat je niet weet, dat weet je niet natuurlijk. En zoals het er lag leek het in ieder geval wat mij betreft een vervelend maar wel een helder verhaal, als je dan toch nog hoort dat er meer of andere dingen zijn, ja dan dan moeten we daar natuurlijk dan ook goed naar kijken en daar. Alles mee nemen en goed afwegingen daarover maken.

Kruizinga: Okay. Alles afwegend, dan kijken we dus ook naar de politiekorpsen die deze onderzoek al hebben gedaan. En de bewijsstukken die dus nu niet in het dossier staan of dat dus opzettelijk of niet opzettelijk niet meer in het dossier staat.

Officier van justitie: Eh, wat ik ga doen is een onderzoek naar de aangifte zoals die is gedaan. Ik ga geen integriteitsonderzoek naar de politie uitvoeren.

[onhoorbaar]

Strafadvocaat: Ik denk dat het eerst belangrijk is dat het dossier er gewoon volledig komt te liggen. En als jij nou in een later stadium zou zeggen ik ben het absoluut niet eens over de werkwijze, hè.

Kruizinga: Okay, okay, o zo, dat is weer apart.

Strafadvocaat: Dat is een afzonderlijk iets.

Officier van justitie: Ja. Goed.

Kruizinga: Nou, dank u wel voor uitnodiging.

Officier van justitie: Ja, nou, graag gedaan. Ehm, ik moet misschien zelfs ook nog overwegen of ik dit zelf moet doen of dat ik ook een collega moet vragen dat te doen.

Kruizinga: Welke collega-

[praten door elkaar]

Officier van justitie: Als er van alles mis is gegaan tot nu toe. Daar, daar ben ik daarbij betrokken geweest natuurlijk. Dus of het dan niet zuiverder is dat ik dan nu zeg tegen een collega, van nou, dit komt dan nu zo ter sprake, nou, daar moet ik het nog even over hebben nog. Ik denk, zoals ik het nu hoor, voel ik me op zich vrij om te zeggen we gaan er op een andere manier mee bezig, maar eh, nou ja.
Dat komt nu zo bij me binnen dus ik denk laat ik het in ieder geval hier dan ook maar even zeggen dat het zou kunnen.

Strafadvocaat: Dat snap ik, u heeft dat natuurlijk allemaal nu de beslissingen genomen aan de hand van een dossier waar nog, waar wij van zeggen he daar zijn nog allemaal stukken…

Officier van justitie: Ja precies.

Strafadvocaat: Ik snap ook dat u zegt he, ik overleg het zelf wel […].

Nijhof: Om wel echt zuiver te zijn, zeg maar, ja.

Officier van justitie: Niet om iets af te schuiven maar […]

Strafadvocaat: Maar als jij nou zou zeggen van [strafadvocaat], dat jij het niet goed hebt gedaan, dan kunnen we het herstellen. Ik kan dan misschien soms ook beter zeggen dan he misschien is het handiger dat een collega je verder helpt he. Die kijkt er dan met een frisse blik naar en dan heb je opnieuw een vertrouwensband.

Nijhof: Net zoals er misschien een ander politiekorps.

Kruizinga: ja ja dat vertrouwen weet je met nieuwe mensen en zo. Dat is altijd een dingetje.

Strafadvocaat: Ja, dat er andere…

Officier van justitie: Dan hoop ik dat u in ieder geval hier, nou ja, een gematigd positief gevoel over heeft, om het maar zo uit te drukken. Ik kan me voorstellen dat u niet gelijk juichend de deur uitloopt… nee. Dat hoeft ook helemaal niet. Maar dat u in ieder geval gehoord wordt.

Kruizinga: Ja. Dat is fijn. Ja.

Nijhof: Ik vind het heel fijn dat u dit gedaan heeft, eerlijk gezegd. Ik wou eigenlijk ook nog zeggen dat, nou ja dat, die mail waar u eigenlijk mee begon zeg maar, waar je naam in genoemd werd, dat had dus deze lading. De moeder had in die ochtend van de politie in 7 minuten gehoord: nou, het is einde oefening. En je zoekt het maar uit met de officier van justitie, want dat werd er ook nog even bij gezegd. Zeg maar. En nou ja goed, we hebben hier te maken met, nou ja goed, een drie jaar lange frustratie.

Kruizinga: Met een overleden kind, een pleeggezin dat gewoon lekker door gaat,

Nijhof: de politie, nou ja goed. Dus dat was, ja, dus ik, ik snap dat ik me daar niet voor kan verexcuseren maar dat is vooral de verklaring waarom dat zo gegaan is.

Officier van justitie: Ik snap op zich de emotie daarin natuurlijk wel hoor. Ja. En dat is ook wat ik, wat mevrouw [strafadvocaat] zei. Het lijkt me in ieder geval niet zo constructief om zo te gaan, dus ik dacht laat ik maar even bellen. Te zeggen van goh laten we om de tafel gaan […] Ja. Nou. Goed.

[praten door elkaar]

Officier van justitie: Nou, succes.

Deel dit bericht