De casus van Kiemtie Jokhoe

Tijdens een Kamerdebat over de problemen in de jeugdzorg op 15 september heeft minister van rechtsbescherming Franc Weerwind een opmerkelijke uitspraak gedaan over de documentaire Taken: Kinderen van de Staat. Weerwind stelt dat de documentaire vol zit met “ongefundeerde verdachtmakingen”.

Eén van de casussen in de documentaire is die van Marie Carine Kruizinga. Kiemtie Jokhoe, de jongste dochter van Marie Carine Kruizinga, heeft op 15 januari 2019 een einde gemaakt aan haar leven in gesloten jeugdzorginstelling Midgaard (een onderdeel van Horizon Instituut voor Jeugdzorg en Onderwijs). Voordat Kiemtie terechtkwam in Midgaard, heeft zij in het Friese gezinshuis gewoond dat in de documentaire te zien is. In dat gezinshuis is Kiemtie verkracht.

Dreigementen door de advocaten van het gezinshuis

Sinds het uitkomen van de documentaire zijn er talloze positieve reacties binnengekomen. Helaas kwamen er ook dreigementen. Documentairemaker DOCSFAIR ontving een intimiderende brief van de twee advocaten van het gezinshuis. In die brief dreigt het gezinshuis om aangifte te doen van smaad. Niet alleen tegen mij, maar ook tegen Marie Carine en haar twee overgebleven kinderen die de jeugdzorg wél hebben overleefd. Marie Carine, Rosario en Chalisa krijgen van het gezinshuis dus nog een stevige trap na.

Waar het om gaat, is dat Marie Carine in 2017 aangifte heeft gedaan van de verkrachting van haar dochter Kiemtie. Kiemtie is verkracht door de adoptiefzoon van de gezinshuisouders. Dit is het gezinshuis dat in de docu te zien is, waar ik – ook buiten het terrein – fysiek werd aangevallen door o.a. de gezinshuisvader, en waar de regisseur van de docu onder mijn neus werd gegijzeld door een paar vechtersbazen. Naderhand heeft Kiemtie in een andere jeugdzorginstelling, Midgaard, suïcide gepleegd.

Wat minister Franc Weerwind stelt over de docu, geldt in werkelijkheid voor de brief van de advocaten van het gezinshuis. Het staat vol met ongefundeerde aantijgingen. In een latere publicatie zal ik er uitgebreider op in gaan, en ook mijn klacht over deze advocaten bij de deken van de Orde van Advocaten Noord Nederland zal ik online plaatsen.

Officier van justitie stopt verkrachtingszaak Kiemtie Jokhoe in de doofpot

Op 26 mei 2020 kreeg Marie Carine het bericht dat haar aangifte van de verkrachting van haar dochter door het OM was geseponeerd. Zij kreeg dat bericht niet van de politie of het OM zelf, maar van twee jeugdzorgmedewerkers van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid in Leeuwarden.

Nadat haar aangifte werd geseponeerd, kwam Marie Carine in actie en stuurde zij talloze brieven en mails, naar journalisten, gemeenteraadsleden (o.a. gemeente Smallingerland). Zij liet de kwestie niet los, en ging zelf ook op onderzoek uit. Daarbij stuitte zij op een muur van tegenwerking en corruptie, vooral vanuit de Politie Leeuwarden en het Openbaar Ministerie.

Hoeveel tegenwerking en corruptie zij precies vanuit politie en OM ondervond, blijkt uit een sepotgesprek dat zij begin 2021 had met een officier van justitie in Groningen.

Kort daarvoor had Marie Carine een mail gestuurd naar ongeveer 60 ontvangers, waaronder journalisten en politici. Haar mail is hier te lezen. In haar mail schrijft zij onder meer:

[Wijkagent] wijkagent in Delft vertelde namelijk heel wat anders. Op 4 november 2019 hadden Loudy en ik een afspraak met hem gehad. Dit omdat de gemeente Delft hem als tussenpersoon had aangesteld om meer helderheid over deze zaak te krijgen aangezien zij al 3 jaar mee bezig waren. Hij vertelde dat hij buikpijn kreeg van deze zaak en dat de zaak stonk. Aan alle kanten werd hij tegen gewerkt door politie in Noord Holland. In het dossier kon hij terug lezen dat ze wel een arrestatie aanhouding klaar lag voor [verdachte] maar door het overlijden van mijn dochter is dit stil komen te liggen. Hij vertelde ook dat de studio-opname van Kiemtie, een van de aanleidingen waren tot aanhouding. Ook kwam hij een anderen collega tegen die precies het zelfde had mee gemaakt kon bevestigen de politie in Noord-Holland hun zaken ook tegen werkte.

Het studioverhoor waar Marie Carine naar verwijst, is belangrijk in dit verhaal. Kiemtie is destijds verhoord door de zedenrecherche. Dat verhoor is integraal op video opgenomen. Er zijn dus camerabeelden van. Een zeer moedige en integere wijkagent uit Delft heeft Marie Carine destijds, naar haar eigen zeggen, bevestigd dat die camerabeelden aanleiding waren om de verdachte aan te houden.

Het gaat dan echter om een ‘verklaring van horen zeggen’ (een zgn. de auditu-verklaring) waarvan de bewijsbaarheid ingewikkeld ligt. Het is in dat geval het woord van Marie Carine, een vrouw van Afrikaanse afkomst die door de jeugdzorg stelselmatig wordt weggezet als een ongeschikte moeder, tegen dat van het OM. Dan ligt het in de lijn der verwachting dat het OM eerder op zijn woord zal worden geloofd dan Marie Carine.

Openbaar Ministerie vertrouwt op onderzoek door het gezinshuis zelf

Toen Marie Carine aan de bel trok over het misbruik, heeft het gezinshuis zélf onderzoek laten doen. Dat gebeurde door een politieman die op dat moment evenwel niet namens de politie, maar namens het gezinshuis optrad. Deze persoon is momenteel leidinggevende bij de Nationale Politie, maar indertijd was hij bestuursvoorzitter van de stichting die het gezinshuis exploiteert. Het onderzoek naar het misbruik in het gezinshuis is dus in eerste instantie uitgevoerd door de bestuursvoorzitter van het gezinshuis zélf, die daarbij dus een zeer dubieuze dubbelrol heeft gespeeld. Dat deze politieman rond die tijd inderdaad bestuursvoorzitter was van de stichting van het gezinshuis, blijkt ook uit stukken van de Kamer van Koophandel.

Tijdens het gesprek met de officier wist Marie Carine dit nog niet. Wel stelde zij kritische vragen waarom de jeugdzorg zélf onderzoek laat doen, en het OM de conclusies van het gezinshuis vervolgens (mede) ten grondslag legt aan een sepotbeslissing:

Officier van justitie: […] Nou uit de informatie die ook in het dossier zit die ook vanuit het onderzoek wat vanuit het pleeggezin is gedaan, bleek dat daarnaar gekeken was en dat er camerabeelden waren waaruit dat dan nou niet bleek dat dat nou dat, dat er iemand geweest was. Dat het zo gebeurd was.

Kruizinga: En wie had dat onderzoek gedaan?

Officier van justitie: Dat is vanuit de, het pleeggezin en de jeugdzorg gedaan.

Kruizinga: Maar het is toch een strafrechtelijke zaak? Hoezo doet het pleeggezin en de jeugdzorg dat stukje onderzoeken?

Officier van justitie: Nou, dat stukje onderzoek is geweest op het moment allang voordat het strafrecht in beeld kwam en voor de recherche in beeld kwam.

Kruizinga: Maar het is toch logisch bij zo’n strafbare…

Officier van justitie: Daar is. Daar is, zeg ik even uit mijn herinnering, tuurlijk wel naar gekeken, wel naar gevraagd-

Kruizinga: Door wie?

Officier van justitie: maar op het moment dat de politie daaraan toe kwam, was er niet een moment dat er nog beelden of iets dergelijks van beschikbaar waren.

Kruizinga: U heeft ook die beelden zelf niet…

Officier van justitie: Nee. Ik heb zelf geen beelden gezien.

Kruizinga: En die [gezinsvoogd] en die hebben wel toestemming en die van het gezin die de toestemming van de politie heeft gekregen om die beelden te gaan onderzoeken…

Officier van justitie: Er is geen sprake van toestemming van politie om beelden te gaan onderzoeken. Dat is wat de mensen wel gedaan hebben…

Kruizinga: Okay.

Officier van justitie: …en wat de mensen later aan de politie verteld hebben toen het onderzoek bij de politie kwam. Van nou, wij hebben dit en dit en dit gedaan.

Officier van justitie ontkent het bestaan van camerabeelden van Kiemtie

De officier van justitie doet op verschillende momenten alsof hem helemaal niets bekend zou zijn van camerabeelden van het studioverhoor van Kiemtie door de zedenrecherche. Zo zegt hij op 17:58:

Kruizinga: En de studio-opname van Kiemtie, die wel geregistreerd is, wat is daarmee gebeurd?

Officier van justitie: Volgens mij is er geen studio-opname van Kiemtie. Voor zover ik weet.

Kruizinga: Er is wel een studio-opname van Kiemtie.

Officier van justitie: En wanneer is die geweest?

Nijhof: Kiemtie weigerde in 3-2016, in maart, om een verhoor af te laten nemen. Maar we weten dat ze later, toen ze in Woodbrokers zat, dat is Kiemtie heeft, [onhoorbaar], dat is ergens in 2016 geweest, is zij begeleid, twee keer verhoord. Waar ook een begeleider van Woodbrokers bij betrokken is geweest.

Kruizinga: Onhoorbaar.

Officier van justitie: Nou. Dat zit hier niet in.

En verderop, op 38:05:

Kruizinga: […] Alles wat u net opnoemde, meneer [officier van justitie], is dat het enige wat u heeft? Aan bewijsvoering?

Officier van justitie: Ja.

En ook nog, op 38:40:

Nijhof: En het studioverhoor.

Kruizinga: En het studioverhoor inderdaad. En dat is ook bij u onbekend.

Officier van justitie: Dat zegt mij inderdaad helemaal niks.

De officier van justitie is er tijdens dat gesprek in 2021 dus, op tenminste drie verschillende momenten, helder en duidelijk over dat er, wat het OM betreft, géén camerabeelden bestonden van het studio-verhoor van Kiemtie. Dat is weliswaar in strijd met het woord van de wijkagent die voor Marie Carine in het systeem had gekeken, maar dat blijft dan bij een ‘verklaring van horen zeggen’. Het is dan haar woord, over wat zij gehoord had van de wijkagent, tegen dat van het OM.

Tijdens het gesprek zet de officier van justitie Marie Carine op verschillende momenten onder druk om niet de media op te zoeken. Gelijk al in het begin van het gesprek, begint het ermee dat de officier van justitie boos is omdat Marie Carine een mail had uitgestuurd naar 60 ontvangers met als aanhef “officier van justitie stopt verkrachtingszaak in de doofpot”. De officier van justitie wil ook absoluut niet dat het gesprek wordt opgenomen, “want wat gebeurt er dan eventueel met zo’n opname.” Aan het slot wordt het Marie Carine nog eens ingepeperd: zoek niet de media op. Opmerkelijk genoeg doet ook haar eigen (toenmalige) strafadvocaat nog een duit in het zakje (55:20):

Kruizinga: Dus het houdt in dat dit dus een nieuw onderzoek wordt dit nu? Dus ik mag het niet nog in de media? Volgende week

Strafadvocaat: Nee. Nee! Nee. Nee.

Kruizinga: Dat moet ik even weten. Dat het niet in de media hoeft.

Strafadvocaat: Niet doen. Daar ben ik absoluut geen voorstander van. Maar dat weet je al.

Kruizinga: En dus alleen dat stukje zeden. Maar het stukje dat die familie. Okay.

Strafadvocaat: Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee!

Kruizinga: Okay. De krant komt deze week uit…deze week komt er een artikel uit. Dus dat wordt ook niet fijn.

Nijhof: Maar goed.

Kruizinga: Okay. Nou. Dan is dit even duidelijk voor mij. We doen nog niks. En we hebben het nader te bespreken.

Officier van justitie: Ja.

Verder wordt Marie Carine sterk afgeraden om zelf op onderzoek uit te gaan. Opnieuw valt ook haar eigen advocaat de officier van justitie daarin bij (48:30):

Kruizinga: Want ik denk van, weet je: ik ga van iedereen getuigen gewoon opvragen en ik ga lijstjes maken en ik ga gewoon alvast die gesprekken opnemen toch? En namen verzamelen.

Strafadvocaat: Ik zou niet het eigen, niet zelf onderzoek gaan doen. Laat dat maar aan het OM.

Officier van justitie: Ik denk zeg maar dat eh eh eh het inderdaad op dat punt bijzonder ongelukkig zou zijn als u er zelf ook tegen aan gaat bemoeien. Dan heeft u enorm de schijn tegen.

Strafadvocaat: Het is ook veel te belastend voor jouzelf he.

Naderhand heeft Marie Carine deze strafadvocaat op mijn advies ontslagen. Zij zou haar bijgestaan tijdens de art. 12-procedure over het sepot van de aangifte tegen de verdachte van het gezinshuis die haar dochter had verkracht. De advocaat werd ontslagen, en ik vroeg het dossier bij haar op, zodat ik de art. 12-procedure samen met Marie Carine zou kunnen voorbereiden. De advocaat weigerde het dossier echter aan ons over te dragen. In plaats daarvan stuurde zij het – geheel buiten onze toestemming – terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook toen ik er in een telefoongesprek op aandrong om dan maar het digitale schaduwdossier van het OM aan ons te zenden, bleef zij de voet dwars zetten.

Ik vertrouwde deze advocaat niet meer. Ik heb het eerder zien misgaan in een enigszins vergelijkbare zaak, waar een vader zelfs aangifte had gedaan tegen zijn eigen voormalige advocaat wegens valsheid in geschrifte. Het ging daar niet om de minste advocaat: dit was een voormalig waarnemend deken in de Amsterdamse Orde van Advocaten, die in 2007 de gezinsvoogd vrijgesproken had gekregen in de spraakmakende Savanna-zaak (Rechtbank Den Haag 16 november 2007; ECLI:NL:RBSGR:2007:BB8016). Diezelfde advocaat werd in 2020 door het Hof van Discipline berispt in een zaak waar de vader op aanwijzing van de jeugdzorg werd vervolgd door het OM (Hof van Discipline 21 januari 2022; ECLI:NL:TAHVD:2022:7).

Tijdens het telefoongesprek heb ik daarom geprobeerd om deze voormalige advocaat van Marie Carine in de val te lokken. Ik wilde haar de bevestiging ontlokken dat het dossier inderdaad de camerabeelden van het verhoor van Kiemtie bevatte. Dat is ‘half’ gelukt. De advocaat praat eromheen, ontkent niet expliciet dat er camerabeelden in haar dossier zitten, maar de expliciete bevestiging waar ik eigenlijk naar zocht, was er toch nog net onvoldoende. Het blijft dan nog steeds het woord van Marie Carine tegen dat van politie en OM.

Het doorslaggevende bewijs voor het bestaan van de camerabeelden, waar wij al jaren naar zochten, viel pas kort geleden in onze schoot. Het is ons per ongeluk geleverd door de advocaten van het gezinshuis, toen zij DOCSFAIR dreigden met een kort geding en een aangifte wegens smaad. Want in hun brief van 14 september 2022 doen zij een paar opvallende uitspraken.

Gezinshuis: “er zijn wél camerabeelden”

Wat Marie Carine jarenlang niet gelukt was bij het OM, krijgt het gezinshuis binnen een paar dagen wél voor elkaar. Op p. 3 schrijven de advocaten van het gezinshuis namelijk:

Op het moment van schrijven van deze brief worden de desbetreffende sepotbeslissing en onderliggende stukken met spoed opgevraagd bij het Openbaar Ministerie. De Officier van Justitie heeft echter al aangegeven dat het opsturen van de stukken enkele dagen zal duren.

Marie Carine krijgt dus, als aangeefster, keer op keer nul op het rekest bij het OM. De adoptieouders van de verdachte, die zelf een jeugdzorgbedrijf runnen, krijgen van het OM daarentegen precies wat zij willen, op bestelling, en zelfs met spoed, binnen enkele dagen.

Vervolgens stellen de advocaten op p. 4 het volgende:

De camerabeelden van het verhoor van Kiemtie, die de moeder van Chalisa. Rosario en Kiemtie benoemt, hebben immers juist geleid tot het seponeren van de aangifte van Kiemtie omdat Kiemtie zelf heeft aangegeven dat het niet klopte.

Het gezinshuis weet ons dus niet alleen te vertellen dat er camerabeelden bestaan, maar bovendien zouden die camerabeelden juist hebben “geleid tot het seponeren van de aangifte van Kiemtie”.

Het valt behoorlijk op dat een officier van justitie in een gesprek in 2021 tot drie keer aan toe bevestigt dat hem niets bekend is van camerabeelden, en dat alles wat hij tijdens dat gesprek opnoemt, “het enige is wat hij heeft aan bewijsvoering”, terwijl het gezinshuis op bestelling en met spoed alle stukken van het OM aangeleverd krijgt die het maar wil, waarbij dan bovendien wordt vermeld: het OM heeft de zaak geseponeerd vanwege de camerabeelden.

Het is niet navolgbaar dat het OM zich in een gesprek in 2021 nog in bochten wringt om het bestaan van camerabeelden te ontkennen, waarbij het OM Marie Carine op meerdere momenten onder druk zet om vooral niet zelf op onderzoek uit te gaan, en om de zaak buiten de media te houden, terwijl nu het verhaal ineens luidt: het OM heeft de zaak geseponeerd vanwege de camerabeelden. Als je als OM een zaak wil seponeren, en er zijn camerabeelden die inderdaad zouden bevestigen dat er niets gebeurd zou zijn, ligt het niet in de lijn der logica dat je het bestaan van die beelden op deze manier verzwijgt. Dan leg je die juist ten grondslag aan jouw sepotbeslissing.

Gezinshuis en OM vertrouwen op informatie Leger des Heils

Wat verder opvalt aan de brief van de advocaten is dat zij, onderaan p. 2, stellen dat het gezinshuis in het bezit zou zijn van gespreksverslagen uit 2015, waarin Rosario bepaalde uitspraken zou doen over Kiemtie. Wij kennen die gespreksverslagen maar al te goed, omdat het dossier van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering vol staat met – om opnieuw de woorden van minister van rechtsbescherming Franc Weerwind aan te halen – vol staat met ongefundeerde aantijgingen aan het adres van Marie Carine.

In 2010 gedraagt Marie Carine zich nog zoals het Leger des Heils dat graag wil. Zij heeft de strijd om zelf haar kinderen groot te brengen, namelijk opgegeven, zoals blijkt uit een evaluatie van 16 juni 2010 van de toenmalige gezinsvoogd (p. 3):

De samenwerking met moeder verloopt steeds beter. Ze heeft de strijd opgegeven, er kan met haar overlegd worden, waardoor ze zoveel mogelijk bij haar kinderen kan worden betrokken.

Zolang moeder niet strijdt, wordt zij dus bij haar kinderen betrokken. Dat is kennelijk de eis die er vanuit Leger des Heils aan moeder wordt gesteld: zolang je niet tegen ons ingaat, word je bij je kinderen betrokken.

Maar dan begint het. Marie Carine doet melding bij de gezinsvoogd dat Kiemtie onder de blauwe plekken zit. De gezinsvoogd van Leger des Heils geeft haar daarom in een brief van 3 februari 2011 aanwijzingen hoe zij zich moet gedragen tijdens de bezoeken. Zij krijgt daarbij de instructie om de kinderen vooral niet op blauwe plekken te controleren:

Ga de kinderen niet inspecteren op plekjes e.d. en ze er op aanspreken. Ze kunnen zich daardoor afgewezen voelen. Kinderen zijn beweeglijk, vallen en stoten zich, dat is niets bijzonders.

De opstelling van het Leger des Heils naar Marie Carine als moeder toe, verhardt steeds meer, naarmate zij vaker aan de bel trekt. Zij ziet namelijk steeds meer tekenen van seksueel misbruik. Op 10 februari 2011 stuurt de toenmalige werkgever van Marie Carine een brief aan de gezinsvoogd, waarin hij onder meer schrijft:

zij heeft meerdere keren behoorlijke wonden / blauwe plekken bij de kinderen geconstateerd, hetgeen door u dan categorisch wordt gebagatelliseerd; sterker nog, zij mag van u de kinderen er niet eens naar vragen ! gisteren, donderdag heeft zij wederom de nodige plekken geconstateerd bij haar kinderen, maar heeft nu haar mond maar gehouden, doch eist nu wel en onderzoek. Deze zorg van Carine heeft niet in de laatste plaats te maken met het feit dat er in het betreffende pleeggezin met 17 kinderen (jongens en meisjes van 0 tot 17 jaar) gehuisvest zijn in één woning, dus haar angst is zo gek nog niet.

Op 12 februari 2011 doet Marie Carine voor het eerst aangifte van misbruik. Het Leger des Heils komt onmiddellijk in tegenactie, en probeert Marie Carine in een brief van 16 februari 2011 op een bepaalde manier te framen. Het Leger des Heils schrijft het “volstrekt ontoelaatbaar” te vinden dat Marie Carine de gezinsvoogd heeft benaderd op een e-mailadres van een onderneming waar zij ook werkt:

Voor zover wij kunnen nagaan heeft u nimmer dit adres van ons of van mevr. [gezinsvoogd] ter beschikking gekregen. Wij moeten daaruit concluderen dat u zelf op zoek bent gegaan naar dit adres.

Een dag later mailt Marie Carine de gezinsvoogd terug. Haar mail is ijzersterk en is beslist de moeite waard om integraal te lezen. Zij geeft de gezinsvoogd van Leger des Heils lik op stuk:

Mevrouw [gezinsvoogd], ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat u mij bewust’ aan het lijntje’ houdt. Ik ben niet blij met de loze beloftes die u al die tijd jegens mij hebt gedaan. Op zijn minst eis ik een normale omgangsregeling met mijn kinderen.

Het mag allemaal niet baten. Op 18 mei 2011 beëindigt de Rechtbank Noord-Nederland op verzoek van het Leger des Heils het ouderlijk gezag van Marie Carine over haar kinderen beëindigt. Dat doet de kinderrechter op grond van een raadsonderzoek van 31 januari van datzelfde jaar:

De meerwaarde van een ontheffing van moeder uit het gezag over Kiemtie is gelegen in het feit dat moeder toch nog wel de strijd aangaat. Ze heeft zich in het verleden negatief uitgelaten over het pleeggezin en twijfelde aan de goede zorg van het pleeggezin. Moeder heeft nog steeds tijdens bezoeken de neiging de kinderen te inspecteren op schrammetjes en plekjes en hen daar op aan te spreken. De kinderen vinden dat duidelijk niet prettig. Moeder is er nog steeds van overtuigd dat zij de kinderen zelf kan opvoeden en ziet de pleegzorgplaatsing als tijdelijk.

In het raadsonderzoek gaat de wordt pijnlijk duidelijk hoe groot de problemen in de jeugdzorg rondom het gebrek aan waarheidsvinding eigenlijk zijn. De Raad voor de Kinderbescherming neemt gewoon de bevindingen van een aantal betrokken jeugdzorgmedewerkers over in het rapport. Waaronder dus de gezinshuisouders, die dankbaar misbruik van de situatie maken om Marie Carine af te schilderen als een moeder die, volgens hen, niet geschikt zou zijn om haar eigen kinderen op te voeden. Dat zij als meisje van 11 in handen viel van een man van in de twintig met een narcistische persoonlijkheidsstoornis die haar meerdere keren zwanger maakte, wordt op p. 3 wederom geduid als “een relatie”.

Vanaf dat moment probeert Marie Carine te werken binnen de nieuwe situatie. In een brief aan de voogden van Leger des Heils van 17 juni 2011 probeert zij de samenwerking met de voogden te bevorderen. In haar brief probeert zij er ondertussen voor te zorgen dat de pleegmoeder van het gezinshuis haar aanwezigheid tijdens de contactmomenten niet steeds opdringt:

Voorlopig , omdat er zoveel spanning heerst omtrent de aflopende zaak zou ik 1 bezoekdag per maand willen handhaven en dit voor een drie uurtjes, hierbij denk ik aan vrijdagmiddag vanaf 13:00 uur ( elke einde van de maand.) Ook ben ik van mening dat hieraan een activiteit gekoppeld zou moeten worden om zo afleiding te creëren voor de overenthousiaste sfeer. Wat hierbij ook zou helpen is het feit dat de pleegmoeder niet de hele tijd bij het bezoek aanwezig is, dit zou hooguit de eerste tien minuten kunnen zijn voor de overbrugging.
[…]
Tijdens het bezoekuur in het speelkamer van het LJ&R heb ik het gevoel dat ik niet over serieuze dingen mag praten, hiermee doel ik op de situatie hoe die nu is. Maar tijdens het gesprek op 16-06-2011 gaven mevrouw [jeugdzorgmedewerker 1] en [jeugdzorgmedewerker 2] aan dat ik mijn energie niet moest stoppen in het bevechten van deze zaak, maar het moet aanvaarden dat zij nooit meer bij mij komen wonen, en ik het feit zou moeten accepteren om moeder op afstand te zijn. Daarom zou ik graag mijn kinderen het een en ander willen uitleggen/vertellen zodat zij hier ook vragen over kunnen stellen en deze situatie een minder gevoelige onderwerp hoeft te zijn (dit uiteraard in goed overleg .) Hierbij kunnen de gezinsvoogden en de pleegmoeder en ook aanwezig zijn.

Ook in augustus probeert Marie Carine via Leger des Heils meer contact te krijgen met haar kinderen. Er vindt dan een bemiddelingsgesprek plaats. Helaas mag het allemaal niet baten. Omdat Marie Carine steeds kritisch blijft en meldingen doet over de blauwe plekken en het veranderende gedrag, besluit Leger des Heils op 6 december 2011 om de bezoekregeling met haar kinderen van acht keer per jaar te beperken tot vier keer per jaar. Dat zou dan zijn om de kinderen tussen de bezoeken door “ontwikkelingstijd” te geven. Die ontwikkelingstijd zouden zij nodig hebben, omdat de kinderen bepaald gedrag vertonen (“vechten, schreeuwen, manipulatief, oncorrigeerbaar”). Het Leger des Heils stelt dat de kinderen niet goed zouden reageren op de bezoeken met hun moeder. Na afloop zouden zij druk en chaotisch reageren, en “moeilijk stuurbaar” zijn:

Pleegmoeder probeert de kinderen te sturen op het moment dat ze de spanning ziet oplopen, maar aangezien moeder met name haar eigen plan trekt tijdens de bezoeken, is dit ingewikkeld.

Rond de Kerst van 2011 doet het gezinshuis een valse melding bij de politie. Marie Carine en haar ex zouden rondrijden in de buurt van het pleeggezin. Buurtgenoten zouden daar informatie over geven. Daardoor zou de pleegmoeder zich “heel onveilig” hebben gevoeld. Marie Carine ontkent dat zij daar ooit is geweest. Omdat Leger des Heils niet aan waarheidsvinding doet, gaat de melding wel deel uitmaken van haar dossier, en komt zij erop te staan als een soort stalker of bedreiger.

Op 23 februari 2012 schakelt Marie Carine het AKJ in om een klacht in te dienen over het Leger des Heils. In een mail aan haar vertrouwenspersoon (zie vooral p. 5) schrijft zij:

Reden waarom ik graag een klacht wilt indienen is dat bureau Jeugdzorg en reclassering te Leeuwarden zijn afspraken weer niet zijn na gekomen. We zouden juist werken aan de band van mijn kinderen en mij, nu willen zij het bezoek uur die ik met mijn kinderen hebt; die nu is gebasseerd 1uur per 2 maanden, naar 3 maanden verplaatsen! De rapporten van de schoolcijfers van mijn kinderen heb ik nooit gezien!
De plaats waar mijn kinderen verblijven heb ik nooit gezien! De littekens en de blauwe plekken die alle drie mijn kinderen bij elke bezoek hebben, komt zogenaamd door het vallen bij het spelen.( gebeurste blauwe ogen komen niet door vallen!)

Ik heb het idee dat mijn kinderen daar helemaal niet gelukkig zijn, bij elke bezoek zit de pleegmoeder en de pleegzorgmedewerker erbij en merk ik dat me kinderen niet vrijuit kunnen spreken.
Soms willen zij mij dingen vertellen, maar dan kijken ze angstig naar de pleegmoeder die dan starig terug kijkt, dit kan nooit goed zijn!
Mij kinderen zien er onverzorgd uit en lopen in hele oude kleding.
Ze zijn zo dun dat je de botten door de huid heen kunt zien komen, en hebben alledrie dikke walllen onder hun ogen.
Ik weet zeker dat als ze uit het pleeggezin komen er nog een heleboel dingen boven water zal komen, en ik snap dan ook niet waarom een gezin met 17 kinderen die allemaal een probleem hebben bij elkaar wonen en elkaar kunnen misbruiken, mishandelen enz.
Het feit dat zij mij bij het laatste bezoek zelfs bij naam noemen, en dan naar de pleegmoeder kijken die glimlachend haar toestemming van geeft.
Ik ben ontzettend kwaad op de manier hoe ik daar behandeld wordt!
Als ik bel om te vragen hoe het met met mijn kinderen is; krijg ik als antwoord van meneer Bijker, met je kinderen gaat het goed denk ik, want ik heb niks gehoord van de pleegmoeder. Maar als er wat is hoort u het vanzelf wel!
Dus met andere woorden; bel maar niet, om te vragen hoe het met ze gaat, want als er wat is hoor je het wel!

Daarna verhardt de opstelling van Leger des Heils naar Marie Carine toe nog verder. Op 24 januari 2013 stelt het Leger des Heils een zorgplan op voor Kiemtie. In dat zorgplan blijkt duidelijk dat Kiemtie abnormaal gedrag vertoont. Dat gedrag zou goed kunnen passen in een kind dat onderhevig is aan misbruik. Het Leger des Heils legt de schuld echter bij Marie Carine:

Kiemtie noemt haar moeder tijdens de bezoekuren zeer nadrukkelijk bij haar voornaam. Het lijkt alsof ze hiermee een reactie bij haar moeder of haar pleegmoeder wil uitlokken. Naderhand reageert Kiemtie middels het niet willen maken van haar werkjes, soms niet te willen eten en op zoek te gaan naar de grenzen. Kiemtie is onrustig en grenzeloos na een bezoek, maar kan niet benoemen wat er aan de hand is. Ze uit haar onrust door haar eigen gang te willen gaan (niet luisteren), op haar kamer in de hoekjes te plassen, dingen stuk te maken. Na een aantal weken normaliseert dit gedrag zich weer.

In een nieuw zorgplan van 20 november 2013 blijkt dat het gezinshuis inderdaad overal camera’s heeft opgehangen (met name p. 2). Dat weerspreekt het verhaal van de advocaten van het gezinshuis dat er geen camerabeelden van in het gezinshuis zélf zouden zijn, en dat het een soort ‘complottheorie’ zou zijn dat er inderdaad mensen in het gezinshuis zouden zijn gekomen om alle camera’s daar weg te halen:

Uit de veiligheidschecks is naar voren gekomen dat Kiemtie in een zeer groot pleeggezin woont, wat verschillende risicofactoren met zich mee kan brengen (op het moment dat er wat gebeurt met de pleegouders, maar ook tussen de kinderen onderling kan iets gebeuren). Pleegouders zijn zich terdege bewust van de gevaren die een groot gezin met zich meebrengt, ze proberen de risico’s voor de kinderen zoveel mogelijk te beperken, bijv door ze met name in het zicht van een volwassene te laten spelen. Afgelopen jaar hebben pleegouders camera’s door het hele huis laten installeren en alle deuren zijn voorzien van een verklikker. Op het moment dat iemand bijvoorbeeld een kamerdeur opent, krijgt pleegmoeder hier melding van via haar mobiele telefoon.

Kiemtie zit nu nog in de fase van gewenning, daarom kunnen wij nu geen belafspraak maken. Wel kunt u Kiemtie een kaart met positieve teksten sturen.

Enige tijd daarna, op 12 januari 2016, vliegt Jeugdhulp Friesland een coördinerend gedragswetenschapper in, die verslag doet over Kiemtie. Haar verslag vertelt een heel ander verhaal dan het pleeggezin en het Leger des Heils. Kiemtie lijkt psychisch in de knoop te zitten door het misbruik in het gezinshuis. De gedragswetenschapper schrijft onder meer:

Er lijkt een sterke samenhang te bestaan tussen de aanwezigheid van complex trauma en de neerslachtigheid/disassociaties van Kiemtie. Het is nog onvoldoende duidelijk welke ervaringen hebben geleid tot deze klachten.
[…]
Kiemtie is zeer loyaal naar haar moeder. Deze is een belangrijke bron van steun voor Kiemtie in het huidige behandelproces. Behandelen, nadat bovenstaande hypothese kan worden bevestigd, zal niet zonder de betrokkenheid van moeder kunnen plaatsvinden.
[…]
De gesprekken met moeder vertonen een voorzichtige inhoudelijke groei. Afscheid nemen gaat zonder problemen. Na een bezoek is er geen ‘na-reactie’ meer.
[…]
Kiemtie heeft veel vragen over haar verleden. Het gebeuren tussen haar en haar vroegere huisgenoten zit haar dwars. Het is onduidelijk of ze begrijpt waarom haar broer en zus nog geen contact met haar willen. Er zit veel boosheid in Kiemtie met daarachter mogelijke andere emoties.

Op 30 maart 2016 schrijft een medewerker van Leger des Heils een eindevaluatie over het verblijf van Kiemtie in het gezinshuis. In die eindevaluatie wordt op p. 3 duidelijk dat Kiemtie op een vrij specifieke manier reageert op verhalen van andere kinderen die eveneens seksueel zijn misbruikt:

In maart 2015 is er een ander meisje uit het pleeggezin, voor een time out in een leef / crisisgroep geplaatst. Vanaf het moment dat dit meisje terugkwam in het pleeggezin en ging vertellen over hoe leuk het op de groep was, dat ze daar seksueel contact had gehad (tegen haar zin) en wat ze er voor vrijheden had, is het gedrag van Kiemtie veranderd. Kiemtie leek geobsedeerd door deze verhalen en bleef op zoek naar meer details bij dit meisje.

Verderop in de eindevaluatie (p. 4) wordt opnieuw duidelijk dat het gezinshuis overal camera’s had opgehangen. Er wordt geschreven:

[Kiemtie] beschuldigt twee jongens er van seksuele handelingen met haar te hebben verricht. Alle beschuldigingen kunnen door camerabeelden en gesprekken met andere kinderen / medewerkers worden weerlegd, maar Kiemtie houdt vast aan haar eigen verhalen […]

Het is dan bedenkelijk dat de advocaten van het gezinshuis het bestaan van camerabeelden van in dat gezinshuis weerspreken, en de opmerking in de documentaire dat die naderhand zouden zijn weggehaald, afdoen als een soort complottheorie. Als alle beschuldigingen door camerabeelden kunnen worden weerlegd, dan ligt het in de lijn der logica dat je die meteen op tafel legt, op het moment dat iemand jouw adoptiefzoon van verkrachting beschuldigt. Het is dan bovendien ook niet meer dan logisch dat het OM die ten grondslag legt aan zijn sepotbeslissing. Maar in het opgenomen gesprek met de officier van justitie blijkt heel wat anders. Het OM zegt expliciet maar een beperkt aantal bewijsmiddelen in het dossier voorhanden te hebben: namelijk precies de bewijsmiddelen die tijdens dat gesprek worden opgenoemd. Op de vraag van Marie Carine of dat “het enige” is wat de officier van justitie heeft, luidt het antwoord: “Ja.”

Hoewel de eindevaluatie sterk gekleurd is, lijkt het vooral gedrag te beschrijven dat past in het profiel van een kind dat zwaar getraumatiseerd is. Niettemin wordt op p. 3-4 over de bezoekjes aan Marie Carine op het kantoor van Leger des Heils opgemerkt:

Desondanks blijft er een ongrijpbare sfeer om het bezoek heen te hangen en gedragen de kinderen zich anders dan anders, ze zijn rustiger, aangepast en met name Kiemtie lijkt zich tijdens de bezoeken een volledig andere persoonlijkheid aan te meten.

Het Leger des Heils schildert Kiemtie af als een meisje dat manipulatief zou zijn. Haar eigen wens om niet langer in het gezinshuis te blijven, en daarvoor alles te doen wat nodig zou zijn, wordt op p. 7 vermeld in de context van haar eigen gedrag dat manipulatief zou zijn:

Helaas is het gedrag van Kiemtie dusdanig geweest dat het niet langer hanteerbaar was in een pleeggezin. Kiemtie is een meisje met meerdere gezichten dat haar gedrag en stemming heel snel kan aanpassen aan de situatie. Kiemtie gaf zelf aan niet langer in het pleeggezin te willen blijven en daardoor te doen wat daarvoor nodig zou zijn. Helaas is dit gelukt, waardoor Kiemtie vrij abrupt is uitgeplaatst in de zomervakantie.

Op 19 september 2016 vertrekken ook Chalisa en Rosario (de broer en zus van Kiemtie) uit het pleeggezin. De gezinsvoogd van het Leger des Heils legt daarvoor, in een ‘evaluatie plan van aanpak’ van februari 2017, de schuld bij Marie Carine, die steeds haar zorgen bleef uitspreken over de tekenen van misbruik door het gezinshuis die zij tijdens de contactmomenten zag:

Rosario is samen met zijn zusje Chalisa geplaatst in de instelling A&B. Voor pleegouders was het te zwaar dat de biologische moeder niet achter de plaatsing stond en de kinderen heftig gedrag vertoonden.
[…]
Rosario heeft in de knel gezeten omdat zijn biologische moeder geen goedkeuring gaf voor het wonen in het pleeggezin. Dat maakte dat Rosario zich niet kon geven en zijn gedrag werd steeds extremer.
[…]
Lange tijd hebben Rosario en Chalisa geen contact gehad met Kiemtie omdat zij dat niet wilden. Zij waren boos op Kiemtie omdat zij door haar gedrag in het pleeggezin ook Rosario en Chalisa pijn en verdriet heeft gedaan. Nu Rosario en Chalisa in instelling A&B wonen, is er voorzichtig weer contact. Er is laatst een omgang geweest. Toen is Kiemtie op bezoek geweest bij Rosario en Chalisa. Dit is helemaal uit de hand gelopen. Kiemtie was niet te houden. Het was een niet gezellig bezoek en duurde te lang.

Het Leger des Heils blijft Marie Carine fel bestrijden bij iedere keer dat zij opnieuw aan de bel trekt over het misbruik van Kiemtie. Op 27 juni 2016 krijgt Marie Carine een brief van haar gezinsvoogd. Op dat moment woonde Kiemtie al niet meer in het gezinshuis, maar ergens anders. In haar brief refereert de gezinsvoogd aan de meldingen van Marie Carine over het misbruik in dat gezinshuis. Zij spreekt in de tegenwoordige tijd, maar vermeldt terloops dat het ook gaat om “voorgaande bezoeken”. Daarbij legt de gezinsvoogd de kinderen woorden in de mond, en gaat zij af op het woord van de gezinshuisouders:

Uit het bezoek (maar ook voorgaande bezoeken) suggereert u regelmatig naar uw kinderen toe dat er dingen zouden (kunnen) gebeuren in het pleeggezin.
De vragen die u uw kinderen stelt zijn niet positief en hebben een vervelende lading. U vuurt uw vragen als een kruisverhoor op uw kinderen af waarbij het lijkt of u uit bent op zaken die u wilt horen die negatief zijn. Het kan de kinderen ernstig schaden als u op deze manier in contact bent met uw kinderen. De kinderen voelen zich ongemakkelijk. Zij hebben al eerder laten weten dat het een verhoor lijkt. Dit is ook al eerder met u besproken.
[…]
Mocht u iets zien aan de kinderen wat u opvalt zoals bijv. de vorige keer een litteken dan bespreekt u dit met de voogd. Dit kunnen natuurlijk ook zaken zijn die betrekking hebben op de kleding, het lichaam van de kinderen enz.
Dit omdat u zaken groter maakt dan ze in werkelijkheid zijn. Ik heb de pleegzorg gevraagd na aanleiding van uw zorg maar volgens de pleegzorg was het geen litteken maar een krasje en dacht Rosario dat hij misschien jeuk had gehad.
[…]
Als u zorgen heeft over het verblijf van uw kinderen in het pleeggezin of over Kiemtie kunt u deze met mij of [gezinsvoogd] bespreken. U mag er vanuit gaat dat het LJ&R en pleegzorg en school en alle mensen die betrokken zijn en om uw kinderen heen staan, het beste voor hebben met uw kinderen en alles doen om te zorgen dat uw kinderen zo goed mogelijk ontwikkeling en hun toekomst vol vertrouwen tegemoet gaan.
Daarbij willen wij ouders mits dit mogelijk is een zo groot mogelijke rol geven.

Begin 2017 krijgt Marie Carine de schrik van haar leven als zij het dagboek van Chalisa in handen krijgt. Op een aantal plaatsen beschrijft Chalisa hoe zij seksueel is misbruikt. Weliswaar woonde Chalisa op dat moment al niet meer in het gezinshuis, maar zij verwijst wel expliciet naar het seksueel misbruik dat haar zusje Kiemtie in dat gezinshuis heeft ondergaan. Zo schrijft Chalisa op p. 2:

Ik moet de laatste tijd veel aan [verdachte gezinshuis] denken dat hij mij en mijn zusje heeft verkracht Nou dat weet [meisje] nu dus ook Shit kan het niet geheim meer houden echt kut twijfel of ik het tegen [jongen] moet zeggen wel wandt hij is mijn boy Friend en [meisje] weet het ook dus kan wel en niet Straks gaat hij het zeggen als het uit is of gein omdat hun daar over praten ofzo dus twijfel

Verderop op p. 2 zien we opnieuw een verwijzing naar de verkrachter in het gezinshuis:

Met mij gaat het goed op school maar ben iets te snel bang altijd Gaan jongens op mn hot ass slaan Daarom durf ik nooit dat een jongen achter mij staat ben ik bang echt hinderlijk Maar ja komt ook door [verdachte gezinshuis] maar ja echt stom is dat en hinderlijk.

En op p. 3:

Dinsdag 03-14-17 Dinsdag
Dit ga je niet geloven [jongen] heeft [meisje] verkracht WTF was echt geschrokken [meisje] moet het van Rossie zeggen toen we gingen fietsen en ik werd boos omdat [meisje] zegt ik vertel alles dus jij ook toen werd ik boos niet om die [jongen] maar omdat denken hun meteen aan dat ik boos ben op [jongen] Ja nou dat ook vieze kkr homo Ik weet hoe dat is want is ook bij mij & mijn sussie gebeurt maar dan door [verdachte gezinshuis] echt kkr pijn & irri Je zit er je hele leven mee ze mag ook niet naar de bgl [begeleiding] anders gaat [jongen] haar geheimen door vertellen & ze kon ook niet weg fietsen

Hoewel het handschrift soms wat moeilijk te lezen is, is het zeker de moeite waard om alle dagboekfragmenten integraal door te nemen. Weliswaar vonden de meeste van de seksuele handelingen die er worden beschreven, niet bij het gezinshuis plaats (hoewel daar óók naar wordt verwezen) maar pas later, maar het zegt wel iets over het type jeugd dat deze kinderen hebben gehad terwijl zij onder voogdij van het Leger des Heils stonden.

Dat de (toch al sporadische) contactmomenten van Marie Carine met haar eigen kinderen werden teruggeschroefd naar vier keer per jaar een uurtje, waarbij er gesuggereerd wordt dat het – ondanks het zeldzame contact – niettemin aan háár zou liggen dat het slecht gaat met haar kinderen, omdat zij haar zorgen uitspreekt over misbruik en dus “de strijd met de jeugdzorg zou aangaan”, vind ik zelf dusdanig alarmerend dat ik eigenlijk van mening ben dat het certificaat van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering per onmiddellijk zou moeten worden ingetrokken, en dat er meteen een strafrechtelijk onderzoek moet worden opgestart.

Dat laatste wordt nog een uitdaging met een belangenverstrengeld OM dat blijkbaar niets liever wil dan seponeren; daarbij jarenlang belastend bewijsmateriaal verzwijgt, maar daarentegen het gezinshuis desgevraagd meteen op zijn wenken bedient, en met spoed, als zij bepaalde stukken bij het OM opvragen.

Het houdt niet op

Als Kiemtie op 14 april 2017 in een andere instelling woont, wordt haar een zgn. SEO-R afgenomen (een soort emotioneel ontwikkelingsprofiel dat bijv. door een psycholoog of orthopedagoog wordt opgemaakt). Daarin wordt op p. 2 de conclusie getrokken dat Kiemtie een getraumatiseerd meisje is:

Classificerend kan er op basis van bovenstaande gesproken worden van een hechtingsstoornis, trauma en een dysthyme beeld, wat steeds meer tot uiting komt in gedragsproblemen.

Op 12 juni 2017 neemt de Rotterdamse afdeling van Leger des Heils de voogdij van Kiemtie over, en Kiemtie krijgt weer een nieuwe gezinsvoogd. Tijdens de afname risicoveiligheidslijst met Leger des Heils Rotterdam komt de verkrachting van Kiemtie twee keer ter sprake. Er wordt op p. 2 vermeld:

Kiemtie heeft twee maanden hiervoor aangifte gedaan en is ook verhoord. Haar zoon heeft ook aangifte gedaan, want hij heeft het gezien en hij was erbij. Dat ze niet serieus wordt genomen, is ook een frustratie van Kiemtie.

Verderop wordt er verwezen naar wat Marie Carine stelt over het misbruik. Sindsdien is Kiemtie niet zelf niet meer, stelt Marie Carine (p. 5).

Moeder vindt het heel erg dat hier niets mee gedaan is vanuit het LJ&R. Ze neemt het jeugdzorg kwalijk dat nog steeds kinderen in het pleeggezin geplaatst worden waar dit is gebeurd. […] Het advies is dat moeder dit nog een keer moet aankaarten. Moeder bespreekt dit ook tijdens het gesprek met de gemeente Leeuwarden in juli.

Op 29 juni staat er weer een zitting gepland, waar Leger des Heils en Marie Carine weer tegenover elkaar staan. Drie weken voor de zitting zou Leger des Heils een rapport van jeugdzorginstelling Fier naar de rechtbank sturen. Dat is evenwel niet gebeurd. De advocaat van Marie Carine faxt het één dag voor de zitting gauw nog naar de rechtbank. Marie Carine had het de dag daarvoor pas gekregen. Zo is hij eraan gekomen.

Uit het rapport van Fier blijkt dat Rosario vooral bezig is met de ‘goede’ antwoorden te geven, en erg bezig is met het welzijn van zijn zusjes, waardoor het zicht op zijn eigen problemen niet helder is. Over Kiemtie wordt in het rapport opgemerkt:

Er is een sterke samenhang tussen de aanwezigheid van complex trauma en de neerslachtigheid en disassociaties van Kiemtie. Het is nog onvoldoende duidelijk welke ervaringen hebben geleid tot de huidige klachten.’ ‘Kiemtie is zeer loyaal naar haar moeder, zij is een belangrijke bron van steun voor Kiemtie in haar behandelproces bij Woodbrokers.

In zijn antwoord op het verweerschrift van Leger des Heils in de aanloop naar de zitting van 29 juni vermeldt de advocaat van Marie Carine onder meer aan de kinderrechter:

Moeder stelt dat huidige lage omgangsfrequentie en duur niet alleen onredelijk is gezien alle positieve structurele ontwikkelingen, maar wijst er ook op dat uiteindelijk op de lange termijn dit zal kunnen leiden tot psychische schade bij de minderjarige. In ieder geval is het niet goed voor de ontwikkeling van een kind, als deze vrijwel geen contact heeft of mag hebben met zijn of haar biologische en daarmee juridische moeder. Een kind moet namelijk de ruimte kunnen en mogen krijgen om van de betreffende ouder(s) te houden. Een kind dient geen loyaliteit opgedrongen te worden waarbij deze moet kiezen tussen in dit geval een sober leven in een instelling (Kiemtie) of in een leven bij een pleeggezin (Rosario en Chalisa) en een in ieder geval mooie omgang met de betreffende moeder.

Maar dat is wel wat hier gebeurt. Zeker voor Kiemtie geldt dat zij nu gevangen wordt gehouden in de besluitvorming van LJR. Een besluitvorming welke totaal onzorgvuldig en onevenredig is. Een besluitvorming zonder goede motivering. Want nimmer heeft deze GI (die het belang van Kiemtie voorop zou moeten stellen) gekeken naar moeder en haar mogelijkheden.
NIMMER heeft LJR enige moeite gedaan, nadat Kiemtie zo expliciet uit het pleeggezin wilde, om te bezien om moeder inderdaad niet een VEEL grotere rol zou kunnen spelen voor haar eigen kind.

In zijn pleitnota wijst de advocaat er terecht op dat het niet logisch is dat het Leger des Heils de schuld voor zo ongeveer alle problematiek van (onder andere) Kiemtie bij Marie Carine ligt. Zij mocht Kiemtie immers maar viermaal per jaar even een uurtje zien van het Leger des Heils, en ook nog onder strikte begeleiding van de gezinshuismoeder. Eerst had ze meer contactmomenten, maar het Leger des Heils perkte dat – zoals gezegd – in tot slechts vier keer per jaar een uurtje, omdat Marie Carine teveel doorging op haar vermoedens van misbruik in het gezinshuis. De advocaat zegt in zijn pleitnota:

De huidige stand van zaken is dat alle drie de kinderen uit het pleeggezin zijn verdwenen. Voor de moeder is de toedracht hiervan onduidelijk. Volgens LJR waren Chalisa en Rosario niet meer te houden omdat moeder de plaatsing aldaar niet zou accepteren.
Uiteraard is dit een zeer vreemde gevolgtrekking aangezien moeder (zoals u weet) haar kinderen tot nu toe 4 keer per jaar zag. Denk dan ook niet dat je überhaupt kunnen [wijzen] naar moeder als oorzaak van de problemen. Moeder is dan ook erg bevreesd dat er veel meer aan de hand is geweest daar.

Op 1 oktober 2017 ontvangt Marie Carine een mail van een jeugdzorgmedewerker van Woodbrokers, die haar mailt over het weglopen door Kiemtie. Zij vermeldt daarin dat Kiemtie erg verdrietig is, en er veel last van heeft dat zij Marie Carine “niet meer mag bellen en dat ze geen contact mag hebben met haar broer en zus (voor 1 maand)”. Zij wijst erop dat zij een gedragsverandering ziet bij Kiemtie: waar zij vroeger als ze wegliep nog haar broer opzocht, zoekt ze nu meestal risicovolle situaties op. Ook wordt er vanuit de jeugdzorg met Kiemtie, die op dat moment bijna 13 was, gesproken over voorbehoedsmiddelen.

Kort daarvoor (namelijk op 25 september 2017) had Marie Carine de kinderombudsman gemaild. Opnieuw een ijzersterke mail die ook haar wanhoop goed beschrijft. In haar mail vermeldt zij:

Op een bezoekdag vertelt mijn zoon dat hij in elkaar is geslagen door [verdachte gezinshuis], omdat hij wilde voorkomen dat [verdachte gezinshuis] zijn zusjes zou verkrachten. Helaas was dat niet gelukt, vertelde hij destijds bont en blauw geslagen. Ik heb via alle kanalen geprobeerd om een bezoek aan dat huis af te dwingen. […] Voogd [gezinsvoogd] heeft letterlijk gezegd: ‘Wij kunnen niet elke keer de vagina’s van je dochters laten onderzoeken in het ziekenhuis, wanneer zij zomaar iets uitschreeuwen.’
[…]
Jeugdzorg bagatelliseert dit en zegt dat mijn dochters niet naar de politie willen. De beelden die er van de verkrachting waren heb ik nooit mogen zien van de voogd. Altijd hebben ze gezegd dat er niets te zien was op die camerabeelden, dat ze het hadden uitgezocht, dat mijn dochters logen.

Belangenverstrengeling binnen het Openbaar Ministerie en Leger des Heils

Tijdens het sepotgesprek begin 2021 heeft de officier van justitie aan het slot de toezegging gedaan dat hij de zaak toch nog zou doorgeleiden naar een collega van hem, omdat tijdens het gesprek duidelijk werd dat het OM een grote hoeveelheid stukken miste. Die tweede officier van justitie besloot drie weken later alsnog om de zaak definitief te seponeren.

Wij hebben, al met al, te maken met een jeugdzorginstelling, Leger des Heils, die alles op alles zet om moeder in een kwaad daglicht te stellen, en die de contactmomenten met haar kinderen inperkt op het moment dat zij alarm slaat dat haar kinderen tekenen van misbruik vertonen. Op een gegeven moment mag moeder haar kinderen nog maar viermaal per jaar een uurtje zien op het kantoor van Leger des Heils, terwijl de pleegmoeder van het gezinshuis haar bovendien geen seconde uit het oog verliest. Niettemin maken de gezinsvoogd van het Leger des Heils Marie Carine het verwijt dat het abnormale gedrag, dat door gedragswetenschappers als ‘reactief trauma’ wordt geduid, door háár zou komen, omdat zij de kinderen op blauwe plekken controleert, en haar vermoedens van misbruik in het gezinshuis blijft uitspreken.

Het Leger des Heils profileert zich als een organisatie van christelijke weldoeners, maar de manier waarop het met kinderlevens omgaat, rechtvaardigt wat mij betreft zonder meer het intrekken van het certificaat en een strafrechtelijk onderzoek. Dat onderzoek zou zich dan ook moeten richten op personen binnen politie en OM zelf, en zou om die reden moeten worden uitgevoerd door de Rijksrecherche, bij voorkeur onder toezicht van een onafhankelijke (internationale) waarnemer. Ik ben in deze publicatie nog niet eens ingegaan wat er is misgegaan met Kiemtie toen zij werd geplaatst in de Haagse jeugdzorginstelling Midgaard. Zelfs de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) maakt in twee verschillende rapporten gehakt van het optreden van Midgaard: eenmaal in een rapport dat specifiek gaat over de suïcide van Kiemtie, en eenmaal in een ‘algemener’ rapport over de misstanden binnen deze gesloten jeugdzorginstelling.

Dat minister Franc Weerwind dit alles afdoet als “ongefundeerde verdachtmakingen” is onrechtsstatelijk, een klap in het gezicht van Marie Carine en haar overgebleven kinderen die de Nederlandse jeugdzorg wél hebben overleefd, en een zeer onterechte aanval op de persoonlijke integriteit van een jurist die, vanuit een persoonlijke drive en zonder er ooit ook maar één cent aan te hebben verdiend, de klok luidt over schrijnende misstanden die hij binnen de overheid constateert.

Tot slot

Persoonlijk voel ik mij als klokkenluider over de misstanden in de Nederlandse jeugdzorg de laatste tijd in toenemende mate onveilig. Toen ik werd aangevallen door de pleegvader en een paar andere vechtersbazen bij het gezinshuis in Friesland, overigens ook buiten hun hek zoals op de beelden te zien is, is het kenteken van mijn auto gefotografeerd en werd mij verteld “nu weten wij wie je bent”. De regisseur van de documentaire werd onder mijn ogen gegijzeld door een paar zware jongens, en werd gedwongen om de code van haar telefoon af te staan, waarna deze vechtersbazen de inhoud van haar toestel konden wissen. Chalisa, de dochter van Marie Carine, werd gedreigd met “ik pak ook jouw telefoon af”.

De daders hebben vervolgens zelf de politie gebeld. Die was snel ter plaatse. Een van de politiemensen, een jongeman met blond haar en een bril, gedroeg zich provocerend en probeerde mij onder druk te zetten om alle opgenomen beelden ter plekke te wissen. Daarna heeft hij ons desgevraagd een valse naam en een vals dienstnummer opgegeven. Toen ik de volgende ochtend aangifte wilde doen van openlijke geweldpleging tegen de vechtersbazen van het gezinshuis, werd dat afgewimpeld door mijn eigen plaatselijke politie in Heerhugowaard. Zodra ik het woord ‘gezinshuis’ zelfs maar noemde, trok de politie meteen partij voor de daders en kreeg ik het verwijt dat ik “verbaal agressief” aan de telefoon was.

De advocaten van het gezinshuis hebben niet alleen mij, maar ook Marie Carine en haar kinderen gedreigd met een aangifte wegens smaad. Met een belangenverstrengeld OM, een politiemedewerker die zelf bestuursvoorzitter is geweest van dat gezinshuis en daar zelf ‘onderzoek’ heeft gedaan naar het misbruik, en een officier van justitie die Marie Carine in een gesprek in 2021 onder druk zet om vooral niet zelf op onderzoek uit te gaan, en om niet de media op te zoeken, voel ik mij onveilig. Ik zal altijd blijven doorstrijden, maar ben ondertussen wel zeer op mijn hoede voor represailles vanuit politie en OM.

Het grootste gevoel van onveiligheid echter, heeft de minister van rechtsbescherming Franc Weerwind mij op 15 september jl. gegeven tijdens het kamerdebat over de jeugdzorg, toen hij zich over de documentaire uitliet in termen van “ongefundeerde verdachtmakingen”. De bewijsstukken in deze publicatie over de kwestie rondom Kiemtie, het gezinshuis in Friesland, en de dubieuze rol van het OM, zijn nog maar het topje van de ijsberg. 

Zo beschik ik onder andere nog over stukken waaruit blijkt dat tenminste één van de gezinsvoogden destijds zodanig verstrengelde belangen had, dat dat wat mij betreft een zelfstandige reden zou opleveren om dat onder het strafrechtelijke vergrootglas te leggen. Evenmin heb ik de tijd kunnen nemen om dieper in te gaan op de omstandigheden waarin Kiemtie een einde aan haar leven heeft gemaakt in gesloten jeugdzorginstelling Midgaard te Den Haag.

Naar aanleiding van de uitspraken van minister Franc Weerwind heb ik er, in plaats daarvan, voor gekozen om snel in actie te komen en maar alvast een deel van het verhaal te publiceren. Op die manier wil ik voorkomen dat, doordat de minister zijn invloed op een oneigenlijke manier aanwendt, het OM straks bij mij verhaal komt halen, om op die manier te voorkomen dat er koppen rollen binnen OM en politie zélf. Dat geldt niet alleen voor de casus van Marie Carine, maar ook voor de officier van justitie die ik al langer in het vizier heb, die nevenfuncties heeft als toezichthouder bij Jeugdbescherming Brabant en twee Brabantse Veilig Thuis-instellingen.

Ik vind het niet te verkroppen dat een minister, uitgerekend op het departement rechtsbescherming, zich op deze manier inhoudelijk mengt in een strafrechtelijk onderzoek, waarvan ik – anders dan deze minister beweert – zwart op wit kan aantonen dat het OM daarin niet de waarheid heeft gesproken, en dat het OM belastend bewijsmateriaal heeft achtergehouden. In een rechtsstaat hoort een dergelijk optreden van een minister van rechtsbescherming als een politieke doodzonde te worden geduid, en zou deze minister eigenlijk moeten aftreden.

Ik hoop dat minister Franc Weerwind die conclusie snel trekt, zodat Marie Carine, haar kinderen en ik ons wat veiliger zullen kunnen voelen. Zolang Franc Weerwind nog aanblijft als minister van rechtsbeschermng, kunnen ik, en andere bezorgde burgers zoals ik, niet op een veilige manier de klok  luiden over de misstanden in de Nederlandse jeugdzorg.

Mr. T.A. (Tom) Knijp, LLM Legal