HR 17 maart 1978, NJ 1979, 204
ECLI:NL:PHR:1978:AC6217
Wanneer levert een rechterlijk vonnis een onrechtmatige daad op?
Het arrest ziet op de situatie waar een rechterlijke beslissing een onrechtmatige overheidsdaad behelst. De Hoge Raad formuleert het criterium wanneer een rechterlijke uitspraak een onrechtmatige daad kan opleveren (art. 6:162 BW).
Criterium van de Hoge Raad voor onrechtmatigheid van een rechterlijke uitspraak:
Slechts indien bij de voorbereiding van een rechterlijke beslissing zo fundamentele rechtsbeginselen zijn veronachtzaamd, dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken, en tegen die beslissing geen rechtsmiddel openstaat en heeft opengestaan, zou de Staat ter zake van schending van het recht, gewaarborgd in art. 6 EVRM, voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Het middel klaagt er in casu over dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich aan zodanig schending van art. 6 EVRM heeft schuldig gemaakt.
Het Hof heeft aangenomen dat van een niet-eerlijke en niet-onpartijdige behandeling van de zaak niet is gebleken. Reeds daarom moet de klacht falen.