M’Barek/Van der Vloodt

HR 29 maart 1985, NJ 1986, 84

ECLI:NL:HR:1985:AG4992

In het arrest M’Barek/Van der Vloodt bepaalt de Hoge Raad de criteria waaraan voldaan moet zijn, wil de voorzieningenrechter de mogelijkheid hebben om een partij in kort geding te voordelen tot betaling van een geldsom.

De M’Barek-criteria voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering zijn:

  1. Het bestaan van de vordering van de eiser op de gedaagde moet voldoende aannemelijk zijn;
  2. Er moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is;
  3. Er moet sprake zijn van een laag restitutierisico (dat wil zeggen: er moet een laag risico zijn dat terugbetaling naderhand niet mogelijk zal blijken te zijn).

De Hoge Raad vermeldt bij het criterium van “onverwijlde spoed” dat er niet noodzakelijkerwijs sprake hoeft te zijn van een financiële noodsituatie. Het vereiste van spoed is algemeen en wijst niet enkel op een financiële noodsituatie.

Bekijk hier ons overzicht van wat mag in kort geding, en wat niet.

Deel dit arrest