Hofland/Hennis

HR 10 april 1981, NJ 1981, 532

ECLI:NL:PHR:1981:AG4177

Kort samengevat

Een advertentie waarin

  • een individueel bepaalbare zaak
  • voor een bepaalde prijs wordt aangeboden,

mag door eventuele gegadigden in beginsel niet anders anders worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden.

Daarbij kunnen van belang zijn:

  1. de prijs;
  2. eventuele verdere voorwaarden van de koop;
  3. de persoon van de gegadigde.

Casus

In de Woninggids voor het Gooi en Omstreken van december 1974/januari 1975 stond in de rubriek ‘te koop aangeboden’ de volgende advertentie:

Bussum, Elizabethgaarde, f 215.000,-, hoekhuis met garage, schuur, gas c.v., woon-eetkamer, keuken, kelder waarin hobby-ruimte, provisiekelder, boven: 3 kamers, badkamer, apart toilet, zolder met kamer.

De advertentie was geplaatst in opdracht van het makelaarskantoor Nienaber. Deze makelaar was door Hofland inschakeld om de woning te verkopen.

Na het lezen van de advertentie in de Woninggids, verzocht Hennis het makelaarskantoor Wolthuis een tijdstip af te spreken waarop hij het te koop aangeboden huis zou kunnen bezichtigen. Na de bezichtiging van de woning, waarbij Hennis met Hofland en zijn echtgenote sprak, ging Hennis naar het makelaarskantoor Wolthuis, waar hij aan Wolthuis Sr meedeelde dat het huis ‘verkocht was voor f 215.000,-‘. Daarop berichtte Wolthuis telefonisch aan makelaarskantoor Nienaber dat het huis verkocht was.

Als het makelaarskantoor Nienaber dit aan zijn cliƫnt meldt, antwoordt deze van een verkoop niets te weten. Tussen partijen ontstaat daarop verschil van mening over de rechtsgevolgen van de aanvaarding door Hennis van het aanbod. Hennis is van oordeel dat een overeenkomst van koop en verkoop tot stand is gekomen. Hofland meent dat dat niet het geval is.

Het centrale artikel is hier art. 6:217 lid 1 BW:

Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.

De Rechtbank gaat ervan uit dat Hennis geen vordering heeft op Hofland tot levering van het huis. In hoger beroep gaat het Hof er, evenals de Rechtbank, van uit dat het aanbod in de Woninggids tot verkoop van het huis een vrijblijvend aanbod is. Anders dan de Rechtbank oordeelt het Hof dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding door (althans: namens) Hennis van het vrijblijvend aanbod, tenzij dat aanbod door Hofland nog onverwijld na de aanvaarding is herroepen. Aangezien Hofland daarvan geen bewijs heeft geleverd, wijst het Hof de vordering aan Hennis alsnog toe.

De Hoge Raad

De beslissing van het Hof is gegrond op het oordeel dat de advertentie in de Woninggids in de gegeven omstandigheden moest worden opgevat als een aanbod tot verkoop van dat goed, gedaan met het voorbehoud ‘vrijblijvend’, en wel in die zin dat Hofland na aanvaarding door Hennis van dat aanbod (behoudens zijn onverwijlde herroeping daarvan) aan de koop zou zijn gebonden.

De Hoge Raad ziet dat anders. Vooropgesteld moet worden dat een advertentie waarin een individueel bepaalbare zaak voor een bepaalde prijs wordt aangeboden, zich in beginsel niet ertoe leent door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden, waarbij niet alleen prijs en eventuele verdere voorwaarden van de koop, maar ook de persoon van de gegadigde van belang kunnen zijn. Het antwoord op de vraag wanneer, als inderdaad onderhandelingen volgen, de koop geacht moet worden tot stand te zijn gekomen en of dit wellicht moet worden aangenomen op grond van het uitblijven van een tijdige reactie op een uiting van de wederpartij dat volgens haar overeenstemming is bereikt, hangt in een zodanig geval niet daarvan af, of de advertentie als een vrijblijvend aanbod moet worden opgevat.

In het licht van de in hoger beroep vastgestelde feiten heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door ervan uit te gaan dat een zodanige advertentie eventueel door gegadigden mag worden opgevat als een aanbod met een clausule ‘vrijblijvend’ dat alleen maar behoeft te worden aanvaard om de verkoper te binden tenzij deze onverwijld na de aanvaarding dit aanbod herroept. Volgt vernietiging van het arrest van het Hof en verwijzing.

Samenvatting noot C.J.H. Brunner in de NJ

De Hoge Raad heeft in bovenstaand arrest een ongeschreven en in die vorm nieuwe regel van uitlegging van advertenties geformuleerd die als volgt luidt:

Een advertentie waarin een bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, leent zich in beginsel er niet toe door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden.

De betekenis hiervan is dat, ook in gevallen waarin partijen spreken van een vrijblijvend aanbod het de rechter vrij staat te beslissen dat geen aanbod is gedaan, maar slechts een uitnodiging tot het doen van een aanbod of tot het beginnen van onderhandelingen.

Anderzijds is, naar de mening van Brunner, door dit arrest de mogelijkheid voor de rechter om een advertentie waarin een bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, uit te leggen als een aanbod, niet geheel afgesneden. Wel zullen rechters die in een advertentie een aanbod zien en niet slechts een vrijblijvende uitnodiging om in onderhandeling te treden, moeten motiveren waarom in een voorliggend geval ‘de verdere voorwaarden’ en ‘de persoon van de gegadigde’ geen rol van betekenis spelen.

Deel dit arrest