Hoor en wederhoor (19 Rv)

Het beginsel van hoor en wederhoor wordt soms het gelijkheidsbeginsel genoemd. Het is een onderdeel van het beginsel van fair trial uit art. 6 EVRM.

Hoe wordt art. 19 Rv jo 6 EVRM precies ingevuld? Dat gebeurt o.a. aan de hand van de volgende uitgangspunten:

  • elke partij heeft het recht om informatie te verstrekken én te ontvangen;
  • partijen hebben het recht om op ontvangen informatie te kunnen reageren, en moeten daarvoor voldoende gelegenheid krijgen;
  • de processuele mogelijkheden van partijen moeten met elkaar in evenwicht zijn;
  • partijen mogen ook over en weer reageren op elkaars standpunten en de in de procedure ingebrachte stukken en andere gegevens.

NB: in kort geding gelden weliswaar veel krappere termijnen, maar zelfs het inbrengen van aanvullende stukken twee werkdagen voorafgaand aan de zitting, ook al mag dat krachtens het geldende procesreglement, kan toch botsen met art. 19 Rv; namelijk:

  1. als het gaat om stukken waarover de partij die ze inbrengt, al veel langer de beschikking had of had kunnen hebben, en
  2. als de wederpartij niet redelijkerwijs kennis kan nemen en zich adequaat kan voorbereiden, gelet op de omvang van de ingebrachte stukken.

Kortom: art. 19 Rv is heilig, en zelfs al houd je je als advocaat ‘technisch’ weliswaar aan de geldende procesregels, kan het toch zijn dat je je wederpartij daarmee zodanig benadeelt dat niet langer aan de eis van hoor- en wederhoor voldaan is. Het blijft dus oppassen: je mag het procesrecht niet gebruiken op een manier die jouw wederpartij het recht op hoor- en wederhoor de facto ontneemt!

NB: een rechter die zelf op zoek gaat naar informatie op internet, die hij vervolgens aan zijn beslissing ten grondslag legt, maakt een inbreuk op hoor en wederhoor en schendt het uitgangspunt van de partijautonomie. Zie onze bespreking van het arrest De Googelende Rechter.

Bekijk ook ons overzicht van de belangrijkste uitgangspunten van het bewijsrecht.

Deel dit arrest