Verzuim en ingebrekestelling

Verzuim en ingebrekestelling zijn twee verschillende stappen. Eerst kijk je of verzuim vereist is, en pas als het antwoord ja luidt, stel je jezelf de vraag of er een ingebrekestelling nodig is. We behandelen beide stappen hieronder.

Stap 1: verzuim

Verzuim wordt in twee gevallen vereist, namelijk bij:

  • schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming (art. 6:74 BW)
  • ontbinding wegens tekortkoming in de nakoming (art. 6:265 BW)

In beide gevallen bepaalt lid 2 of verzuim vereist is om een beroep te kunnen doen op schadevergoeding of ontbinding.

Verzuim bij schadevergoeding

Art. 6:74 lid 2 BW:

Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.

Verzuim bij ontbinding

Art. 6:265 lid 2 BW:

Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.

Het verschil tussen schadevergoeding en ontbinding: tijdelijk onmogelijk

Het verschil wanneer verzuim vereist is, zit in “tijdelijk onmogelijk”. Dat wordt duidelijk uit de onderstaande matrix. Onthoud in ieder geval dat “tijdelijk onmogelijk” een alarmbel moet laten rinkelen en dat je in dat geval secuur moet opletten.

verzuim ingebrekestelling major burgerlijk recht llm legal
Matrix verzuim en ingebrekestelling

Stap 2: ingebrekestelling

Is verzuim inderdaad vereist? Als het antwoord ja luidt, ga je naar stap 2 en vraag je je af of een ingebrekestelling noodzakelijk is, of dat het verzuim meteen intreedt zónder dat een ingebrekestelling noodzakelijk is.

Art. 6:81 BW:

De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.

Aan de eisen van art. 6:82 en 6:83 BW moet zijn voldaan. Het uitgangspunt staat in art. 6:82 lid 1 BW:

Het verzuim treedt in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.

Er is dus in beginsel een gebrekestelling nodig. Lid 2 geeft een uitzondering, namelijk als de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of als uit zijn houding blijkt dat een aanmaning nutteloos zou zijn. In dat geval kun je volstaan met een simpele schriftelijke mededeling “u wordt aansprakelijk gesteld”. Let op: “houding” is niet hetzelfde als “mededeling” zoals bedoeld in art. 6:83 sub c BW!

Artikel 6:83 BW specificeert wanneer geen ingebrekestelling noodzakelijk is:

Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in:

a. wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.

b. wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 74 lid 1 en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen;

c. wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.

Wat betreft b: bedenk dat wanprestatie mogelijk is bij de uitvoering van iedere verbintenis. Het hoeft niet te gaan om een overeenkomst. De verplichting om iemands schade te vergoeden wegens onrechtmatige daad, bijvoorbeeld, is óók een verbintenis waarin je tekort kunt schieten. En dan treedt het verzuim volgens art. 6:83 sub b dus meteen in, zonder dat een ingebrekestelling noodzakelijk is.

Wat betreft c: let erop dat het hier expliciet moet gaan om een (schriftelijke of mondelinge) mededeling van de schuldenaar. Daarmee wijkt deze situatie dus af van art. 6:82 lid 2 waar het gaat om de houding van de schuldenaar!