Op dit moment ligt het wetsvoorstel WGS (Wet Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden) bij de Eerste Kamer. In de Tweede Kamer is het al aangenomen.
In de memorie van toelichting, en alle verdere communicatie over deze wet, wordt eigenlijk de indruk gewekt alsof het om ‘iets nieuws’ zou gaan. Dat is niet juist. De WGS is alleen maar bedoeld om een wettelijke basis te geven aan een praktijk die al ruim een decennium daadwerkelijk aan de gang is.
Wat doet de WGS?
De WGS geeft een wettelijke basis aan een aantal samenwerkingsverbanden. Het gaat onder andere om de RIEC’s (Regionale Informatie- en Expertisecentra) en de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s).
Als de WGS van kracht wordt, wordt verregaande informatiedeling door deze samenwerkingsverbanden wettelijk mogelijk gemaakt. De WGS is nodig omdat anders de AVG wordt geschonden.
Nederland heeft ongeveer 39 ZVH’s. Elk ZVH heeft een eigen convenant. Bij die convenanten zijn zowel overheidsorganen (gemeente, OM, politie, Raad voor de Kinderbescherming, etc.) als private organisaties aangesloten. Daar zitten ook winstgevende bedrijven tussen. Denk aan GGZ, jeugdzorg, woningbouwcorporaties, energiebedrijven, noem maar op.
Op grond van die convenanten mogen alle betrokken organisaties (de “ketenpartners”) onbelemmerd informatie met elkaar uitwisselen. Er wordt geen toestemming gevraagd aan de betrokken burger. Alles moet geheim blijven. Dat staat letterlijk zo in elk convenant. Het oudste convenant waar ik de beschikking over heb, dateert al van 2012.
De ketenpartners bij de samenwerkingsverbanden erkennen zelf letterlijk dat zij op dit moment niet rechtmatig bezig zijn. Dat heb ik zwart op wit. Ook voordat de AVG werd ingevoerd, was het in strijd met de (toen geldende) Wet bescherming persoonsgegevens. Niettemin is het al minstens 10 jaar daadwerkelijk aan de gang.
Kamer onjuist geïnformeerd
De Tweede en Eerste Kamer zijn hierover niet transparant geïnformeerd. Er wordt eigenlijk niet echt bij gezegd dat het gaat om een reeds bestaande praktijk. Hier en daar wordt er wel gehint op het daadwerkelijk doel om de WGS in te voeren (namelijk om een wettelijke basis te geven aan de huidige praktijk), maar het wordt allemaal in vage termen verpakt.
Er wordt steeds op gehamerd “wij doen dit om zware criminaliteit te bestrijden” (witwassen, belastingfraude, vastgoedfraude, terrorisme, hennepteelt, etc.). In andere stukken lees je bijvoorbeeld “overlast”, “verwarde personen”, etc. Maar je moet echt tussen de regels door lezen om te zien dat er bijvoorbeeld ook jeugdzorg doorheen loopt.
Vernietigende adviezen tijdens consultatieronde
In 2018 werd er voor het eerst echt serieus nagedacht om deze wet in te voeren. Precies de tijd dat in de Kamer kritische vragen werden gesteld over wat later bekend is geworden als de Toeslagenaffaire. Er is toen een internetconsultatie gehouden, waarbij iedereen werd uitgenodigd om commentaar te leveren.
De commentaren waren vernietigend. Amnesty International waarschuwde voor rechteloosheid en kafkaëske toestanden. Als je hun commentaar leest, lijkt het bijna Nostradamus: er wordt eigenlijk al gehint in de richting van ‘straks krijgen we nog een grote affaire, en zijn de consequenties niet te overzien’.
Het commentaar College voor de Rechten van de Mens heeft ongeveer dezelfde toonzetting. Zij waarschuwen o.a. dat de WGS onvoldoende waarborgen biedt tegen willekeur door de overheid.
De Autoriteit Persoonsgegevens waarschuwt voor een “ernstige beperking van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens”. Zij schrijven letterlijk:
Eigenlijk is er nauwelijks een gegeven te bedenken dat er niet onder valt. Het gaat daarbij bovendien niet alleen om de gegevens van de betrokkene zelf, maar ook van mensen in een directe kring van de betrokkene.
NB: deze adviezen gaan dus over iets wat al minstens 10 jaar aan de gang is, en niet over iets wat nog op de tekentafel ligt. Die WGS is alleen maar bedoeld om een reeds bestaande praktijk van wettelijke legitimatie te voorzien. Dat kun je gewoon in de stukken lezen.
De rol van het OM
Ook het OM is aangesloten bij o.a. de ZVH’s. Dat betekent dat zij hun informatie delen met bijv. jeugdzorg. Wat ik heb zien gebeuren (en documentatie van heb), is dat het OM op aanwijzing van een lokaal wijkteam (jeugdzorg) en een “gecertificeerde instelling” een ouder vervolgt, en daarbij ontlastend bewijsmateriaal achterhoudt in de procedure.
Het doel van het strafrecht is altijd alleen speciale en algemene preventie, en vergelding. Kortom: criminaliteitsbestrijding en preventie. Maar op grond van het opportuniteitsbeginsel hoeft het OM aan niemand uit te leggen “waarom” zij een bepaalde keuze maken. Het is voldoende om zich te beroepen op “het algemeen belang”. Dat is al zo gegroeid vanaf eind jaren ’60.
Dat betekent dat je niet op een effectieve manier kunt controleren waarom het OM een bepaalde keuze maakt. Het kan dus goed zijn dat er informatie vanuit een samenwerkingsverband (zoals een ZVH of een RIEC) bij het OM terechtkomt, die bijvoorbeeld inhoudt “deze ouder is een bedreiging voor z’n kind.” Dan kan het OM vervolgens strategisch gebruik maken van het strafrecht, op aanwijzing van de jeugdzorg, om op die manier te zorgen dat het ‘goed komt’ met het kind.
In de praktijk gaat het zelfs zo ver dat zich een situaties voordoen, waarin bijvoorbeeld een vader vanuit het OM een verbod krijgt opgelegd om aangifte te doen tegen jeugdzorgmedewerkers. Als vader naar de bestuursrechter stapt, mengt een officier van justitie zich in de procedure, die zelf een nevenfunctie heeft als toezichthouder bij Jeugdbescherming Brabant, Veilig Thuis Zuidoost-Brabant, en Veilig Thuis Brabant Noordoost. Door voor dit doeleind in zijn rol als officier van justitie te gaan zitten, manipuleert hij de procedure zodat er geen aangifte kan worden gedaan tegen zijn eigen collega’s uit de jeugdzorg.
Jeugdzorg
In de jeugdzorg speelt al vrij lang het probleem dat jeugdzorginstellingen “om principeredenen” niet werken op basis van waarheidsvinding. Dat wordt dan gerechtvaardigd met oppervlakkige kreten zoals “ieder heeft z’n eigen waarheid”. Zo komt er vaak informatie in een dossier terecht, die aan alle kanten rammelt. Meningen en feiten lopen dan door elkaar.
Ik heb daarover een aantal keren gepubliceerd op de blog van LLM Legal en heb o.m. deze samenvatting geschreven.
Kinderrechters nemen over het algemeen ‘voor waar aan’ wat een jeugdzorginstelling zegt (zoals de Raad voor de Kinderbescherming of een gecertificeerde instelling). Zij vertrouwen erop dat de instelling de feiten “volledig en naar waarheid” naar voren brengt, zoals verplicht is in art. 3.3 Jeugdwet. Dat vertrouwen is naïef, want in werkelijkheid gebeurt het continu dat jeugdhulpverleners feiten en meningen dwars door elkaar gooien.
Voorbeeldcasus jeugdzorg
Wat er daardoor kan gebeuren, is bijv. het volgende.
Een moeder krijgt ruzie met een lid van een wijkteam in Zaandam. De wijkteams vallen daar onder de organisatie YOUZ, en YOUZ is weer een dochter van het concern Parnassia Groep. Parnassia Groep is aangesloten bij het plaatselijke convenant van het ZVH. Het wijkteam heeft er een commercieel belang bij om geen gedoe te krijgen, want ze behoren tot een winstgevende onderneming. Daarom kunnen zij als beleid hebben: zet klagers en kritische ouders zoveel mogelijk weg als “gek”. Gevolg: de medewerker zet in het dossier van die moeder “dit is een borderliner”.
Die informatie komt vervolgens via het samenwerkingsverband terecht bij de politie en het OM. Het is een vechtscheiding, moeder en vader vonden elkaar al niet meer lief. Er lopen over-en-weer aangiftes. Het OM denkt dan: goh, er zijn aangiftes over-en-weer, maar die moeder is een emotioneel labiele borderliner. Weet je wat: we gaan haar wel vervolgen, maar de vader niet.
Voorbeeldcasus waar toeslagen doorheen lopen
Stel, een vader heeft gedoe met de Belastingdienst die hem als potentiële fraudeur aanwijst. Via het RIEC of het ZVH komt die informatie terecht bij de gemeente, die het weer deelt met Veilig Thuis. Vervolgens staat er een wijkteam voor de deur van vader, om over de kinderen te praten. De vader snapte er toch al niets van, hij had namelijk ook al financiële stress omdat hij als fraudeur is aangewezen, en schiet in de emotie. Er komt daarom meteen een rood kruisje achter z’n naam: “emotioneel labiel en verbaal agressief”.
Dan kan het twee kanten uit:
- Veilig Thuis stuurt aan op een spoeduithuisplaatsing. Dat houdt in dat eerst de kinderen worden weggehaald, en daarna wordt er pas een onderzoek ingesteld. Daar staat de vader er natuurlijk al negatief op, want hij is “emotioneel labiel en verbaal agressief”. Dus staat hij al op 3-0 achterstand.
- Het wijkteam probeert de boel te sussen, en raadt de vader aan om akkoord te gaan met een vrijwillige uithuisplaatsing. Zij vertellen de vader: je kan maar beter instemmen, want anders beland je in het rechterlijke circuit, en dat wil je echt niet. De vader gaat akkoord, want hij stond toch al onder hoge druk en wil geen extra gedoe. Wat er dan niet bij wordt gezegd, is dat je later onvermijdelijk alsnog in het rechterlijke circuit belandt. Op die manier wordt de vader dus vanaf het begin bewust op het verkeerde spoor gezet.
Conclusie
De WGS ligt al bij de Eerste Kamer. Ik denk dat de Tweede Kamer heeft ingestemd omdat zij niet transparant geïnformeerd is. Het gaat niet om ‘iets nieuws’, het gaat om iets wat we al 10 jaar hebben, en wat ondertussen al aantoonbaar uitmondt in precies die kafkaëske toestanden waar al die adviezen nu juist voor waarschuwen. Vermoedelijk hebben de meeste partijen ingestemd omdat eigenlijk niemand echt tegen de bestrijding van zware criminaliteit is (vooral PVV en FVD: als je “hard optreden tegen criminelen” roept, springen zij als eersten overeind). Als die volledig waren geïnformeerd, hadden ze mijns inziens tegen gestemd.
Bij mijn weten wordt er op 1 februari over vergaderd in een van de vaste kamercommissies. Als deze samenwerkingsverbanden straks worden gelegaliseerd, zijn we nog verder van huis. Dan kun je het hooguit nog tegenhouden via het Europese recht.
Mr. T.A. (Tom) Knijp, LLM Legal